waarop de papieren kaarten gepubli
ceerd worden. De gebruiker van Elec
tronic Navigational Charts (ENC-s) lean
zelf in- en uitzoomen, maar niet onbe
perkt zodat deze verschillen hier ook
niet aan het licht zullen komen.
De precisie van GPS-metingen in
WGS84 is enkele meters zodat de ver
schillen met ETRS89 niet relevant zijn.
Sommige objecten zijn echter niet in
WGS84 gemeten maar gedefinieerd zo
dat er geen sprake is van het wegvallen
van het verschil tussen beide datums in
de meetprecisie. Dit is bijvoorbeeld het
geval bij staatsgrenzen of bij lcaartbe-
grenzingen. Met name voor ENC-s is dit
een probleem: zij moeten wereldwijd
naadloos op elkaar aansluiten, een zeer
kleine afwijking leidt al tot foutmel
dingen in de navigatiesoftware.
Om goed zicht te krijgen op de grootte
van de verschillen tussen WGS84 en
ETRS89 heeft de Dienst der Hydrogra
fie jaarlijkse transformatieparameters
voor Nederland uitgerekend. GPS-ont-
vangers zonder differentieel station
geven WGS84, en DGPS-ontvangers
vaak ETRS89.
Voor de navigatie is het verschil tussen
beide datums nu nog niet van belang:
het verschil tussen beide datums be
draagt in Nederland 0,42 m voor begin
2006 en het groeit met zo'n 0,02 m per
jaar. Wel moet men zich realiseren dat
satellietnavigatie steeds nauwkeuriger
wordt door de komst van Galileo en de
vernieuwingen aan GPS en GLONASS.
De meest nauwkeurige geodetische da
tums zijn de International Terrestrial
Reference Frames (ITRF-s) [Van der Ma-
rel, 2000]. Zowel WGS84 als ETRS89 zijn
gekoppeld aan deze ITRF-s. De realisa
ties van WGS84 en hun koppeling met
een ITRF worden gepubliceerd door de
Amerikaanse National Geospatial-intel-
ligence Agency (NGA), voorheen bekend
als National Imagery and Mapping
Agency (NIMA) en Defense Mapping
Agency (DMA) [NIMA, 2000]. Voor Neder
land hebben het Kadaster en Rijkswater
staat tweemaal het ETRS89 gerealiseerd,
de laatste keer in 2004 [De Bruijne et al.,
2005]. De relatie tussen ETRS89 en de
ITRF-s is beschreven door Boucher en Al-
tamimi [2001], in het kader van de EU-
REF GPS-campagne. De resulterende
jaarlijkse parameters tussen ETRS89 en
WGS84 voor Nederland zijn on line be
schikbaar [Dorst, 2005].
Fig. 2. Detail uit
zeekaart 122.
Verticaal
Op zee zijn verschillende niveaus in gebruik om diepten
aan te refereren. Mean Sea Level (MSL) sluit zo goed moge
lijk aan bij de geoïde, het gebruikelijke vlak voor hoogten
op land. Voor de navigatie op zee is een laagwatervlalc ech
ter een veiligere keuze. Elke hydrografische dienst maakt
een eigen keuze voor de definitie van zo'n reductievlak
waar de waterstand zelden onder komt. De Nederlandse
Dienst der Hydrografie gebruikte tot voor kort voor getijwa
teren de gemiddeld laagste laagwaterstand bij springtij
(GLLWS), dit is het gemiddelde van de laagste waterstand
van de maand over een periode van vijfjaar.
Als gevolg van een resolutie van de IHO uit de jaren negen
tig, opgenomen in IHO-publicatie M3 [International Hydro-
graphic Bureau, 2002], zijn de hydrografische diensten
rond de Noordzee met het voorstel gekomen om allemaal
over te stappen naar hetzelfde reductievlak, Lowest Astro
nomical Tide (LAT). Het Duitse Bundesamt für Seeschiff-
fahrt und Hydrographie (BSH) heeft ondertussen zijn eerste
zeekaarten in LAT uitgegeven. In het najaar van 2006 volgt
Nederland, waarbij het nieuwe vlak van noordoost naar
zuidwest in de zeekaarten wordt geïntroduceerd. Omdat
zeekaarten heruitgegeven worden met een frequentie van
eenmaal per jaar of minder, neemt dit proces enkele jaren
in beslag. Hierna zal de Vlaamse Hydrografie volgen. De
United Kingdom Hydrographie Office (UKHO) werkt al lan
ge tijd met LAT.
Fig. 3.
Transformatie
van WGS84
naar FTRS89 in
PCTrans4.1 voor
begin 2006.
GEO-INFO 2006-10
AM