422 1 'l I De NOVA-uitzendingen in 2003 legden de nadruk op oor zaak nr. 3. Zij lieten zien dat bij bundels mantelbuizen boven gasleidingen een kleine gasbel kan ontstaan met explosiegevaar. Ook zijn door de bundels mantelbuizen de onderliggende leidingen slecht bereikbaar voor reparatie of vervanging (fig. 4). Voor grondroerders is de aanwezigheid van dode (niet meer in werking zijnde) kabels en leidingen een probleem: ze Jft. 1 Fig. 4. Bundels glasvezels bemoeilijken het werk aan onderliggende kunnen in de weg liggen of de kans op schade verhogen. Stel: er ligt volgens de tekening een kabel maar in werke lijkheid een dode en op enige afstand een 'levende' kabel. De grondroerder kabels en leidingen. vindt toevallig eerst de dode kabel en denkt dan dat hij op enige afstand vei lig (dus onvoorzichtiger, sneller, goed koper) kan werken, met alle risico's van dien. Het wetsvoorstel doet min der op het vlak van oorzaak nr. 3. De registratie van dode kabels en leidin gen wordt wel opgepakt (art. 16 vierde lid, art. 17) maar het wetsvoorstel doet niets om de regie van gemeentes over de inrichting van de ondergrond te versterken (zie ook vraag 8). Tenslotte de laatste twee oorzaken. De kans op schade hangt samen met het aanwezige bodemmateriaal, bijvoor beeld een hoge kans op graafschade bij kabels en leidingen die met puin zijn omgeven, onder water liggen of in sterk doorwortelde bodems (fig. 5). Fig. 5. In sterk doorwortelde bodems is de kans op schade groter. Voorts geldt dat bij bepaalde werk zaamheden de kans op schade hoger is [van Houten en Lourens 1995]. Deze twee oorzaken kunnen niet bij wet worden aangepakt. Is de kwaliteit van de tekeningen een probleem? Ja, het is een probleem, hoewel natuur lijk niet het enige probleem [Ravi 1988/Van Houten en Lourens 1995/NEN 2004]. Nog erger dan gebrek kige informatie is geen informatie, bij voorbeeld doordat de grondroerder geen KLIC-melding heeft gedaan, of wel een KLIC-melding maar geen teke ningen op lolcatie. Of doordat de be trokken netbeheerders de tekeningen niet of veel te laat aanleverden. Zijn de tekeningen eenmaal aanwezig dan kunnen zij nog onnauwkeurigheden bevatten en onvolledig zijn. Proble men met betrekking tot de kwaliteit van tekeningen zijn vaak kwalitatief benoemd. Voor zover er kwantitatief onderzoek is gedaan, richtte zich dat vooral op de informatie-uitwisseling en zelden op de kwaliteit van de teke ningen zelf. In mijn promotie onder zoek [van Oort 2006] heb ik geprobeerd de volledigheid te meten. Een mooi middel om de kwaliteit van gegevens te verbeteren, lijkt de zoge noemde terugmeldingsplicht: wanneer een graver een onnauwkeurigheid of onvolledigheid constateert bij uitvoe ring van werkzaamheden dan meldt hij GEO-INFO 2006-10 s mSSt'' - •V

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2006 | | pagina 20