Aardrijkskunde is vanaf 2007 in
geen enkel profiel van de bovenbouw
havo/vwo meer verplicht, maar alle
leerlingen kunnen het nu wel kiezen,
ook die uit de natuurprofielen. Stel dat
een leerling het kan kiezen in de vrije
ruimte, wat op veel scholen nog maar
de vraag is, hoe maak je het vak dan
aantrekkelijk voor leerlingen met een
natuurprofiel?
Het antwoord is betrekkelijk simpel:
door in de derde klas alles uit de kast
te halen. Je kunt als leraar kiezen: of
de trulcendoos open of het deksel op je
neus. Nu klinkt dit meer opportu
nistisch dan ik het bedoel. Aardrijks
kunde heeft, ook zonder kunst- en
vliegwerk, veel te bieden. Laat ik een
praktisch voorbeeld geven dat op ei
gen ervaring berust.
Collega's uit de natuurprofielen zijn
het afgelopen jaar bezig geweest met
de voorbereiding van een project dat
'Cubic Miles' heet. De drijvende kracht
achter dit nieuwe project is het vak Al
gemene Natuurwetenschappen, maar
er zijn ook mogelijkheden voor vakken
als Scheikunde, Biologie, Aardrijks
kunde, Nederlands en Engels.
Het is een internationaal project waar
binnen jonge mensen indrukken, erva
ringen en metingen binnen hun lokale
natuurlijke omgeving gaan uitwisse
len met scholieren uit Italië, Spanje,
Duitsland en Zweden, om zo tot een
nog beter besef en waardering van hun
eigen en andermans leefwereld te ko
men. Het is bestemd voor alle vierde
klassen.
In de inleiding van het projectdocu
ment staat het zo: 'het uiteindelijke
doel is dat leerlingen uit de ver
schillende deelnemende landen infor
matie met betrekking tot natuur, mi
lieu, landschap, economie, cultuur,
agrarische productie enz. gaan uit
wisselen. In de toekomst is het de be
doeling dat Nederlandse leerlingen
Sjoerd van Meteren
een kubieke mijl in een ander Euro
pees land onderzoeken en leerlingen
van elders onderzoeken dan een kubie
ke mijl in Nederland. Er is dus - op ter
mijn - intensief contact nodig tussen
leerlingen in de verschillende landen'.
De vierde klassen waren het afgelopen
voorjaar op pad voor het praktische
veldwerk. Het (deel)project had als
thema 'water'. De opdrachten hadden
betrekking op twee natuurgebieden in
de omgeving van Heerenveen: de Dee-
len en het Nannewijd. Elke ANW-klas
werd verdeeld in groepjes van drie of
vier leerlingen die elk een aparte op
dracht kregen. De resultaten kwamen
terecht in een tentoonstelling op
school.
Dit stemt mij hoopvol. Mijn bezwaar
tegen het studiehuis in het algemeen
betreft de snelheid en de haast kritiek
loze houding waarmee 'het nieuwe le
ren' op veel scholen is ingevoerd. Er
had veel meer tijd moeten worden be
steed aan een nauwsluitende didacti
sche aanpak. Zelfstandig leren moetje
leerlingen leren. Dat vraagt om uitge
kiende en boeiende opdrachten.
En wat mijn eigen vak betreft: de fysi
sche geografie mag dan ondergronds
zijn gegaan, het kan elk moment weer
aan de oppervlakte komen. Niet geheel
onbaatzuchtig heb ik mijn collega's
voorgesteld eens te kijken wat ik als
geograaf zou kunnen bijdragen aan dit
project, met in mijn achterhoofd de
gedachte leerlingen uit de natuurpro
fielen terug te sluizen naar mijn vak.
Tijdens mijn studie Sociale Geografie
in Utrecht heb ik met groot plezier een
tekenpracticum gevolgd bij C.I. Wie-
land. Hij heeft deze cursus later uitge
werkt tot het boek 'Diagram en kaart'.
Toen dat in 1980 verscheen, heb ik het
verslonden. Voor mijn lespraktijk was
het net zo onmisbaar als 'Tussen de
bergen en de zee' van professor J.I.S.
Zonneveld, om nog eens een absoluut
standaardwerk te noemen.
Nu ik meer vrije tijd heb, heb ik de
'remote sensing-module' die bij de
Grote Bosatlas hoort wat intensiever
bekeken. Spelenderwijs deed ik de oe
feningen en toen - onverwachts - kwam
het aangename gevoel terug van
destijds in Utrecht, nog volledig intact
en onverminderd sterk. Aan het eind
van tien leuke oefeningen kunnen
leerlingen zelfstandig aan de slag. Ze
kunnen daarvoor 'remote sensing'-
beelden van de Nederlandse land
schappen downloaden via Bosatlas on
line en, wat in dit verband heel nuttig
is, ook van hun eigen omgeving, zeg
van 'hun eigen cubic mile'.
Leerlingen die in de derde klas al ken
nis hebben gemaakt met GIS-systernen
en hierdoor geboeid zijn geraakt, zul
len in de vierde klas eerder Aardrijks
kunde kiezen. 'Remote sensing' wijst
hen, net als GIS en TomTom, vanzelf
de weg terug naar ons vak. Bovendien
zullen de vwo-leerlingen (op de havo
wordt ANW m.i.v. 2007 afgeschaft) ont
dekken dat het vak ANW, in ieder ge
val in mijn ogen, voor een groot deel
de 'oude' fysische geografie omvat.
Kies je het vak Aardrijkskunde dan
krijg je de integratie van al deze the
ma's in een regionaal kader, dat wat
ons vak bijzonder maakt, er gratis bij.
Sjoerd van Meteren,
Leraar Aardrijkskunde, 0SG Sevenwolden.
Reacties naar: sevm@hetnet.nl
GEO-INFO 2006-10
Geo-Info in Onderzoek en Onderwijs
Vrije ruimte