ten van de passaatwinden (1686) en van de magnetische variatie in de At lantische Oceaan (1701) door Edmond Halley markeren Wallis Robinson het ontstaan van de thematische kar- tografïe [Wallis Robinson, 1987, en tries 3.232, 3.031 en 5.0910e]. Deze kar- tografie stond ten dienste van de zee vaart. Met name Halley's kaarten ble ken als wetenschappelijke documen ten van grote invloed te zijn. Zowel de windkaart (een bewegingslcaart) als de kaart van de magnetische variatie (een zogeheten isogonenlcaart) werden vrij wel direct beroemd en zijn lange tijd in gebruik geweest, herzien en veelvul dig gekopieerd. In de achttiende eeuw kregen Halleys ideeën echter amper navolging en kwamen alleen enkele geologische kaarten voor het voetlicht. Pas aan het begin van de negentiende eeuw, toen het wetenschappelijk geografisch onderzoek de eerste resultaten van het veldwerk publiceerde, begon de thematische lcartografie te floreren. Ontwikkelingen in de natuurweten schappen en de statistiek, de opkomst van de volkstellingen, de industriële revolutie en het uitbreken van epide mieën noopten tot het thematisch karteren van deze complexe verschijn selen. Ook de ontwikkeling van de steendruk als goedkoper en sneller al ternatief voor de kopergravure, droeg bij aan de populariteit van de themati sche kaart, die halverwege de negen tiende eeuw gemeengoed was gewor den. Internationale hoogtepunten uit die tijd zijn onder meer Carl Ritters eerste thematische 'atlas' 'Sechs Kar- ten von Europa' (1806), Alexander von Humboldts introductie van de iso therm (1817) [Wallis Robinson, 1987, entry 5.0910g] en vooral de pu blicatie van verschillende delen van Heinrich Berghaus' 'Physilcalischer At las' tussen 1838 en 1848. Rond 1860 waren alle technieken die tegenwoor dig nog voor het, analoog of digitaal, vervaardigen van thematische kaarten gebruikt worden reeds bekend: data verzameling, systematische ordening van de data, grafische vormgeving als communicatiemiddel. Ondanks de ta melijk korte geschiedenis van de the matische lcartografie, bereikte de dis cipline dus al snel een volwassen sta tus. In de twintigste eeuw culmineer de dit in de opkomst van allerlei natio nale atlassen. Nederlandse thematische kartografie Hoe verhield de Nederlandse thematische kartografie zich tot deze internationale ontwikkeling? Voor beantwoording van die vraag lean men nog steeds het beste terecht bij Koe man (1983), die in zijn boek 'Geschiedenis van de kartogra fie van Nederland' een heel hoofdstuk heeft gewijd aan de historie van de thematische kartografie in de Lage Landen [Koeman, 1983, hoofdstuk 16]. Volgens Koeman stond, dankzij Minards toegepaste methoden van grafische weer gave vanaf circa 1860, de Nederlandse thematisch-lcarto- graaf een compleet arsenaal aan visualisatiemiddelen ter beschikking. Koeman meent dat de Nederlandse kaarten makers echter niet van Minards methoden op de hoogte wa ren, maar bekent tegelijkertijd dat dit verwijt niet alleen Nederland treft. Hier kwam de thematische kartografie pas een eeuw later tot daadwerkelijke bloei. Niettemin ver richtten rond 1850 twee 'geniale' lcartografen in Nederland pioniersarbeid: Winand Carel Hugo Staring (1808-1877) en Gregorius Mees (1802-1883). 'Hun gebruik van kaarten en hun methoden van weergave voldeden aan eisen die we tegenwoordig gewend zijn te stellen. Tegen alle verwach tingen in is de lijn van ontwikkeling niet doorgetrokken. Pas na 1950 is in Nederland de thematische kartografie weer op een hoog niveau gekomen', aldus Koeman [Koe man, 1983, p. 240]. De website '100 thematische kaarten' toont desondanks een flink aantal voorbeelden uit de perio de 1850-1950, onder andere afkomstig uit het Tijdschrift van het Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap. Hier uit blijkt dat het met de kwaliteit van de thematische kaar ten in dit tijdvak nog niet zo slecht gesteld was. Natuurlijk kent ook de Nederlandse thematische kartografie een zekere voorgeschiedenis, die teruggaat tot in de zestien de eeuw. Koeman noemt in dit verband de 'pseudo-weten- schappelijlce' historische geografie van Philippus Cluverius en Menso Alting (waarvan een kaart op de website is opgeno men), die leidde tot enkele historische kaarten. Tot navol ging van deze kaarten kwam het echter niet en er ging dan ook geen nadere invloed op de ontwikkeling van de themati sche kartografie van uit [Koeman, 1983, p. 241]. Een stimule rende werking ging wel uit van de kaarten met betrekking tot de waterhuishouding. Te denken valt aan polder- en rivierkaarten, die tot de oudste thematische kaarten van Nederland gerekend kunnen worden. Naast waterstaatkun dige kaarten zijn er in die vroegste fase de incidenteel voor komende grondgebruilcslcaarten, waarin onder meer onder- Fig. 2. Detail van de 'Schoolkaart voor de natuurkunde en de volksvlij t van Nederland' (1860) door Winand Carel Hugo Staring, zoals weergegeven in de viewer van de website 'Gedigitaliseerde kaarten'. GEO-INFO 2006-10

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2006 | | pagina 7