Tusnen (wm pinten voor, gtlijk, m Tussen twee Mervallen: disjunct rakon overlappen bevallen get jfc Fig. 2. Tijdstopologie teit in verhouding tot de tijd is. Hieronder vier 'granulari- en het bi-temporele model Bi-temporEei model 'i,d systeamtijd we r e Ld ■systeem tal voorbeelden van verschillende rele vante tijden die vastgelegd zouden kunnen worden: wanneer iets in de echte wereld plaatsvond; wanneer iets is waargenomen (datum van foto); wanneer het in de database is opge nomen; wanneer het voor het laatst is gecontroleerd; het tijdstip van handtekening post stempel registratie; wanneer het voor het laatst getoond is aan gebruiker (op scherm of kaart), enz. Zo onderscheidt het bekende 'bi-tem porele model' voor elk object een wereldtijdinterval (bestaan in werke lijkheid) en een systeemtijdinterval (bestaan in database). Het resultaat is een 2D-rechthoelc die rechtsonder dia gonaal ligt (de gestippelde lijn in fig. 2b). Het is logisch dat de systeemtijd achterloopt bij de wereldtijd (zowel begin als eindtijdstip) in geval van een systeem dat de werkelijkheid regi streert. Hierdoor liggen linkeronder en rechterbovenhoek van de rechthoek onder de diagonaal (en daardoor ook het grootste deel van de rechthoek). Systeemaspecten Na de meer conceptuele basisprincipes rondom tijd komt er bij het bouwen van een systeem nog een aantal prakti sche en technologische aspecten aan bod. Een van de eerste vragen is hoe fijn of hoe grof de gegevensgranulari- 2a. 2b. teiten' van grof naar steeds fijner waaruit in de praktijk een keuze zal moeten worden gemaakt: per (gehele) gegevensverzameling: bijv. traditionele topo grafische kaarten en luchtfoto's die elke zes jaar ververst worden; per objectklasse: bijv. de toekomstige topografische kaar ten waarin wegen elke twee jaar ververst zullen worden; per objectinstantie: bijv. bij de huidige kadastrale kaart waarbij elk object individueel kan worden ververst of per attribuut: bijv. wanneer delen van een objectinstantie gelijk blijven maar een attribuut apart lean worden ver verst (actuele grondwaterstand op bepaalde meetlocatie). Er is geen 'optimale' oplossing voor alle situaties. Dit hangt af van het soort gegevens (discrete objecten door de mens gemaakt of meer continue natuurlijke fenomenen) en de behoefte aan verschillende tijdsfuncties. Naast de keuze voor een bepaalde granulariteit moet er ook worden nage dacht over de twee verschillende aanpakken voor het modelleren van dynamische systemen Dit zijn: gebeurtenisgericht modelleren: de transacties of veran deringen worden als aparte entiteit binnen het systeem gemodelleerd, dus met een eigen identiteit en eigen attributen. Wanneer de begintoestand en alle gebeurte nissen bekend zijn dan is het mogelijk om elke toestand van het systeem te reconstrueren door het doorlopen van de ketting van gebeurtenissen. Het is ook mogelijk om niet de begintoestand maar de huidige toestand te repre senteren en dan terug te gaan in de tijd door het 'onge daan' maken van de gebeurtenissen; toestandsgericht modelleren: alleen de toestanden, dus de resultaten van de gebeurtenissen, worden expliciet gemodelleerd. Elk object krijgt tenminste twee tijdsattri- buten die aangeven op welk interval de objectversie gel dig is. Door twee opeenvolgende versies te vergelijken, is het mogelijk te reconstrueren wat er bij een specifieke transactie is gebeurd. Het is eenvoudig om de toestand op elk gewenst moment in de tijd op te vragen door de juiste objectversies te selecteren op basis van hun tijdsin terval. In de praktijk worden gebeurtenis- en toestandsgericht modelleren ook vaak gecombineerd. In het Core Cadastral Domain Model [Lemmen en Van Oosterom, 2006] worden zowel de gebeurtenissen (binnenkomst brondocumenten zoals akten en metingen) als de resulterende toestanden (aangepaste rechten en percelen) opgeslagen. Een oplossing die een redelijke balans biedt tussen mogelijkheden en complexiteit is het implementeren van tijd op objectinstan tie (record)niveau in een toestandsgerichte aanpak. Ieder object is hiervoor uitgebreid met twee extra attributen, tmin en tmax, die het geldige tijdsinterval van deze object versie weergeven [Stonebralcer en Rowe, 1986]. Nieuwe objecten krijgen naast hun gewone attributen ook de huidi ge tijd ingevuld bij tmin. Objecten die momenteel nog steeds geldig zijn, hebben voor tmax de speciale waarde TMAX_VALUE. Bij een verandering van een bestaand object wordt er een kopie gemaakt van het gehele record en bij de oude versie de tmax ingevuld met de huidige tijd. Bij de nieuwe versie wordt dezelfde tijdwaarde bij tmin ingevoerd (zodat versies aansluiten) en de nieuwe attribuutwaarden worden in deze versie ingevoerd. Bij het verwijderen van een object wordt alleen de tmax-waarde ingevuld met de GEO-INFO 2006-11 •p

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2006 | | pagina 19