huidige tijd, ter indicatie dat dit object vanaf nu niet meer geldig is. Over het algemeen zijn de twee meest gestelde vra gen aan een ruimtelijk-temporeel model: geef de kaart op een bepaald moment (t) in de tijd en geef de veranderingen in de kaart in een bepaald tijdsinterval (tl-t2). Beide vragen kunnen met het beschreven model efficiënt beantwoord worden. Gezien het feit dat de temporele behoefte vrij gene riek is, is deze ook in een uitbreiding van de standaard data bas e-vraagtaal opgenomen, TSQL, en inmiddels beschikbaar in verschillende DBMS-implementaties (als eerste in de Postgres researchdatabase). Het gevolg van het bewaren van historie is dat het systeem alleen maar groeit. Er zijn wel opties om historische data op te ruimen en/of elders te archiveren. Speciale aandacht in het ruimtelijk-temporeel modelleren vragen de objectidentificaties (oid). Wordt er normaal van uitgegaan dat deze uniek zijn, in een temporeel systeem kunnen meerdere versies van hetzelfde object (records met dezelfde oid) bestaan. Om elke versie uniek te kunnen aan duiden, moet de oid worden uitgebreid met een tijdstempel (of versienummer): het paar oid+tmin (dit is beter dan oid+tmax omdat tmax één lceer kan veranderen). Bij onder linge object-verwijzingen moet alleen het oid-gedeelte expliciet worden gebruikt (tijd is impliciet) in verband met het zogenaamde 'olievlekprobleem' indien tijd ook expli ciet zou worden opgeslagen als verwijzing. Hierdoor zou niet alleen het object, waarnaar wordt verwezen, verande ren maar ook het object dat hiernaar wijst zou moeten ver anderen. Dit alleen maar omdat er een nieuwe versie komt van het gerelateerde object waarnaar verwezen wordt. En omdat het object dat verwijst dan zelf ook verandert (de tijd component van de verwijzing), zouden dan ook de objecten die hier weer naar verwijzen veranderen. Enfin, ziehier het olievlekprobleem dat zou ontstaan door een enkele verandering en indien verwijzingen zouden bestaan uit zowel de oid als een expliciete tijdcomponent. Om dit te voorkomen moet dus alleen de oid opgeslagen worden voor de verwijzing. Bij meer ingewikkelde veranderingen, zoals een splitsing van een object, zouden de ouder-kind relaties tussen de object(versies) opgeslagen kunnen worden. Echter, een redelijk deel hiervan is impliciet in de gelijke oid aanwezig (alleen tmin is per versie verschillend) en de overige geval len kunnen met ruimtelijk-temporele overlap worden gevonden. Tot slot verdient het visualiseren van ruimte en tijd in GIS- pakketten of in webomgevingen nog specifieke aandacht. Hiervoor bestaan verschillende mogelijkheden: toon momentopname op een specifiek tijdstip tl; toon de veranderingen in een bepaald tijdsinterval tl-t2; toon de situatie op twee momenten tl en t2 naast elkaar; toon in een animatie de veranderingen van tl naar t2 (in relatieve of absolute tijdstappen); toon via lcartografische symbolen de temporele gebeurte nissen (kleur voor tempo van verandering, symbolen markeren locatie van verandering, enz.); toon de tijd als derde dimensie (fig. 3). Kadastertoepassingen Om de temporele basisprincipes en systeemaspecten in actie te zien, wordt nu een specifieke toepassing wat verder besproken. Sinds 1997 wordt in Nederland de historie in de Fig. 3. Visualisatie van tijd als derde dimensie, (boven) Percelen splitsen, (onder) Verplaatsen van twee objecten. 3a. 3b. Fig. 4. De tijdslijn en een aantal versies van een veranderend objeet x, van een nieuw object n en van een verwijderd object d. tijd t2 t y tijd 1 X kadastrale kaart opgeslagen [Oosterom, 1997] in het Landmeetkundig en Kartografisch Informatiesysteem (LKI). Een belangrijke reden van de invoering van de historie was de produktie van mutatiebestanden voor de afnemers van de kadastrale kaart. Het werd zon der historie in LKI steeds moeilijker om deze zogenoemde 'was-wordt' mutatie bestanden te produceren (door geome trische vergelijking van huidige situatie met opgeslagen kopieën van eerder geleverde momenten). Fig. 4 geeft de tijdslijn voor een veranderend, nieuw en vervallen object. Door introductie van de historie in LKI werden dit eenvoudige databasebevra- gingen. Voor een mutatiebestand zijn twee opties denkbaar: alleen de ver schillen tussen het begin- en eindtijd stip worden geleverd of alle mutaties worden geleverd (ook de tijdelijke). GEO-INFO 2006-11

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2006 | | pagina 20