TOMTOM TERGT DORPSKERNEN den en alle wereldzeeën bedekten. In principe bewaarden de Van Keulens een set van originelen en op bestelling werden daar dan in manuscript kopieën van gemaakt. De manuscript- kaarten waren meestal grootschaliger dan de kaarten uit de Zeeatlas of de Zeefakkel en hadden baaien, haven ingangen, zeestraten en dergelijke als onderwerp. Het terugvinden van zoveel mogelijk van deze manuscriptkaarten en het in kleur reproduceren daarvan was het hoofddoel van dit onderzoeksproject. Het is niet mogelijk gebleken vast te stellen hoe groot het totale bestand aan originele manuscriptkaarten geweest moet zijn. Een groot aantal van de teruggevonden originelen heeft een jaaraanduiding, wat bijzonder is voor die periode: van de meeste andere is met enig detectivewerk die datum ook vastgesteld. Veelvuldig zijn ook de bronnen of zegslieden op deze ma nuscriptkaarten vermeld. Deel twee van het boek bevat de catalo gus van de manuscriptkaarten, in sec ties gegroepeerd naar de verschillende gebruikelijke handelsroutes. Van elk van de 613 kaarten is een verkleinde afbeelding in kleur opgenomen met een beschrijving met titel, schaal, annotatie en herkomst. De kaarten zijn in lengte en breedte tot 20% gere duceerd, het oppervlak is dus maar 4% van het origineel. Men krijgt nog wel een prima idee van de uitsnede, aard en inhoud van de kaarten. Titels en zeenamen kan men nog wel lezen maar alle overige namen zijn te klein geworden. Er blijkt, ondanks het stre ven naar systematische kartering en standaardisatie, toch nog een behoor lijke variatie te bestaan in de manier van inkleuren, het al of niet opnemen van kustprofïelen, de weergave van het landreliëf en de bebouwing. Deze inventarisatie van alle manu scriptkaarten en hun weergave is zon der meer een mijlpaal maar het is niet zo dat hiermee nu het laatste woord over dit materiaal is gezegd. Ik mis hierbij met name twee zaken: een beschrijving van de manier waarop de originelen van deze zeekaarten aan boord vervaardigd werden (of een ver wijzing naar literatuur waarin dat althans wél beschreven is) en een beschrijving van de inhoud en wijze van weergave van de manuscriptkaar ten zelf. Wat het laatste betreft wordt er alleen iets over de verschillen in inkleuring verteld. Ik had graag gewe ten of er sprake was van zoiets als een gemeenschappelijke legenda: zijn ondiepten of klippen in een bepaald schaalbereik steeds op dezelfde manier weergegeven? Zijn er verschil len tussen de wijze van weergave van zandbanken en klippen, van zand stranden of rotsige kusten of van de vegetatie langs de kust of van de nederzettingen? Wanneer is de bebou wing in zij-aanzicht en wanneer als plattegrond aangegeven? Zit er een bepaalde hiërarchie in de zij-aanzich ten van nederzettingen? Waren de zij aanzichten van dorpen en steden vaste templates of probeerde men individue le stadsgezichten te karakteriseren? Was er sprake van een standaard manier om wegen of bij eb droogval lende gronden aan te geven? Wanneer en waar wordt het grondgebruik ook aangegeven met een akker-signatuur? Een geweldige dienst die het hier besproken boek wél bewijst, is het opnemen, in een losbladige bijlage, van de door Oene Bouma getekende indexbladen van alle manuscriptkaar ten, tegen de achtergrond van catalo gusbladen van de British Admiralty. Eigenlijk moet men, om de volledige produktie van het huis Van Keulen en de relatie tussen de gedrukte en ma nuscript-kaarten te kunnen apprecië ren, de lokaties van deze manuscript kaarten ook kunnen vergelijken met die van de gedrukte kaarten waarvan, een belangrijk pluspunt, ook de titellijsten zijn opgenomen. In andere publicaties, onder andere van Koeman, zijn voor bepaalde gebieden de uitsnedes van de manuscriptkaarten en van de gedrukte, in de atlassen opgenomen, kaarten met elkaar vergeleken en dat geeft verder inzicht in de manier waarop dit materi aal elkaar aanvulde (zie bijv. C. Koeman, The lead of the Dutch in world charting in the seventeenth and first half of the eighteenth century. Proc.R.S.E. (B), 73, 5, 1971/2 p.45-52). In The Sea on paper (TOT, Amsterdam 1972) geeft Koeman een overzicht van de ligging van alle bladen in de Zeefakkel. Opname van die indexbladen van de Zeefakkel, of althans een verwijzing ernaar, om een wereldwijde vergelijking te kunnen maken met de indexbladen van de manuscriptkaarten zou zeker nog een goede aanvulling zijn geweest. Het boek is ook daarom een belangrij ke publicatie omdat we nu op een een duidige manier naar de manuscript kaarten kunnen refereren, gebruikma kend van de hier gegeven nummering en illustraties. Er zal ongetwijfeld op basis van dit boek een aantal nieuwe originele manuscriptkaarten worden ontdekt waarmee we dan dit belangrij ke corpus van kaarten kunnen vervol maken. Toen ik pas was aangesteld bij de Rijksuniversiteit Utrecht, begin jaren zeventig, was een van mijn eerste taken in opdracht van prof. Koeman de transporten van Van Keulen-ma- nuscriptlcaarten te begeleiden: met de auto van curatoren van de universiteit moest ik eens per week op en neer naar de Universiteitsbibliotheek in Leiden om een portefeuille met kaarten op te halen en naar de Universitaire fotodienst aan de Alexander Numankade in Utrecht te brengen, terwijl we de daar gedurende de afgelopen week met zwart-wit foto's opgenomen kaarten retourneerden. Het is geweldig dat dit project nu dit vervolg heeft gekregen. Ferjan Ormeling Het oosten van Groningen kampt met vrachtverkeer op wegen die daar niet op zijn berekend. De overlast wordt veroorzaakt door navigatiesystemen als TomTom die trucks en bussen niet de beste route maar de korste weg laten rij den. Klagen heeft tot nu toe niet geholpen. Het blijkt lastig TomTom op de problemen aan te spreken. 'De provincie heeft getracht actie te ondernemen maar is bij TomTom op een muur gestuit', zegt coördinator Drost van Ten Boer. Mark Smit van de gemeente Delfzijl kwam niet ver der dan de klantenservice van het bedrijf Uit: VNC-Magazine, 15 september 2006 CEO-INFO 2006-10

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2006 | | pagina 52