mes gedefinieerd en uit de overlappen in de visualisatie kunnen de mengbestemmingen worden afgeleid. Als over lap niet mogelijk is of als hier niet voor wordt gekozen dan zal voor iedere voorkomende combinatie een onderlinge voorrang moeten worden gedefinieerd in de vorm van de dubbel- of mengbestemming. Beide oplossingen kunnen tot verwarrende visualisaties leiden. In een 2D plan, waarbij het bij een mengbestemming vaak slechts om twee bestem mingen gaat, wordt een combinatie van een kleur en een arcering toegepast. Voor een 3D plan moet een aangepaste visualisatie worden ontwikkeld voor het grote aantal func ties en omgevingsaspecten die elkaar kunnen overlappen. Resultaten van de pilot Het belangrijkste resultaat van de prototypen is dat het in zichtelijk wordt voor planmakers wat het betekent om op 3D bestemmingsplannen over te stappen. In het eindrap port '3D-bestemmingsplan' staat dat 'planmakers op basis van dit rapport aan het werk kunnen gaan en aan de hand van de beschreven voorbeelden en aandachtspunten de ge wenste 3D bestemmingsplannen kunnen gaan maken'. Maar voordat deze prototypen tot 3D bestemmingsplannen kunnen leiden, moeten er eerst keuzes worden gemaakt. De 3D visualisaties moeten eenduidig uit te leggen zijn en de benodigde informatie moet gemakkelijk af te leiden zijn. Een aantal nog open vraagstukken is eerder al genoemd. Maar er zijn nog meer punten die in de pilot niet eenduidig zijn beantwoord. Bijvoorbeeld: welk detail wordt gehan teerd bij het vastleggen van de 3D begrenzingen? Deze gren zen moeten objectief zijn vanwege hun juridisch bindend karakter. Globale grenzen zijn alleen al om die reden niet mogelijk. De ligging van grenzen heeft gevolgen voor het sturen van ongewenste ontwikkelingen versus het frustre ren van gewenste ontwikkelingen. Zie bijvoorbeeld de zone Fig. 5. Virtuele die gereserveerd is voor funderingen in fig. 4. Deze zone presentatie van het (draagfunctie) is gedefinieerd ruim om de geplande funde- toekomstige beeld ringspalen heen (als dat al bekend is bij het vaststellen van van de Kanaalzone het bestemmingsplan). De zone is dus groter dan de daad- in Apeldoorn werkelijke funderingen waardoor wellicht ten onrechte ook (www.virtueel beperkingen worden opgelegd aan de ruimte tussen de fun- apeldoorn.nl). "V f. \r deringspalen. Een ander punt dat aan dacht behoeft, is de manier waarop hoogte wordt aangegeven. In de huidi ge bestemmingsplannen worden abso lute hoogten van bijvoorbeeld een goothoogte of bouwhoogte vastgelegd. De hoogtebepalingen zijn gekoppeld aan het aansluitende afgewerkte maai veld. In 3D zal de z-coördinaat van be stemmingen in wereldlijke coördina ten moeten worden vastgelegd (NAP). Maar waar komt deze informatie van daan en wat bepaalt de exacte ligging? In 2D worden bestemmingsgrenzen immers gekoppeld aan harde topogra fie maar in 3D is deze (nog) niet altijd aanwezig. Hoe informatie over de on dergrond in te winnen? En hoe deze te relateren aan constructies die nog moeten worden gebouwd? Hoe wordt de 3D informatie gekoppeld aan het maaiveld? Waar ligt het maaiveld pre cies? Waar de ondergrond begint en de bovengrond eindigt, is niet altijd een duidig te definiëren. Denk bijvoor beeld aan de Koopgoot in Rotterdam. Door het ondergronds bouwen, is de invulling van het begrip maaiveld aan wisseling onderhevig. Het begrip 'aan sluitend afgewerkt maaiveld' zal in een 3D bestemmingsplan opnieuw moeten worden gedefinieerd. Een aandachtspunt is ook de benodig de informatie bij 3D bestemmings plannen. Voor een juiste afweging van belangen is inzicht gewenst in alle grondlagen en alle huidige en gewens te functies van de ondergrond. In het Besluit op de Ruimtelijke Ordening (Bro 1985) is in artikel 9 lid 1 een on- derzoelcsverplichting opgenomen voor de bestaande toestand en de mogelijke ontwikkelingen van het plangebied. Ook in 2D geldt de verplichting tot on derzoek naar welke waarden, kwalitei ten, functies, bebouwing, enz. in en rondom het plangebied aanwezig zijn. Door de ervaring weet een planmaker wel waar deze informatie is te vinden. Echter, de onderzoelcsverplichting in 3D vraagt om het voorhanden zijn van deze informatie in 3D. Waar is deze in formatie te vinden en is deze informa tie zodanig voorhanden dat deze ge bruikt kan worden voor het 3D bestem mingsplan? En waardoor wordt bepaald of een gebied 3D bestem- mingsplanplichtig is of niet? De nieu we Wro kent een bestemmingsplan plicht voor het gehele grondgebied, waar nu slechts een plicht is voor het GEO-INFO 2006-12

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2006 | | pagina 10