RGI-project Mutatis Mutandis
'Als wij willen dat de dingen blijven zoals zij zijn, dan zullen wij
dingen moeten veranderen', aldus de Italiaanse schrijver Giuseppe
di Lampedusa (1896-1957). In dit geval zijn 'dingen' ruimtelijke
databases en dat deze door ons moeten worden geactualiseerd
om hun kwaliteit te behouden, staat vast. Door de bijhouding
efficiënter te organiseren, vallen jaarlijks vele miljoenen euro's te
besparen. Dat kan onder andere door organisaties die geo-infor-
matie bijhouden hun mutatiesignalen met elkaar te laten delen.
Natuurlijk komen de technische en de organisatorische aspecten
van dit onderwerp ook aan de orde in het project Mutatis Mutan
dis van het Bsik-programma Ruimte voor Geo-informatie (RGI).
e bijhouding van geo-informatie is, nu steeds meer geo-
informatieverzamelingen digitaal beschikbaar zijn, het
belangrijkste geo-informatie-productieproces. In Nederland
zijn er veel partijen die geografische gegevens bijhouden
over gebouwen, wegen, waterwegen, percelen en groen.
Er gaat ook veel geld in om. De gezamenlijke kosten van de
bijhouding van geo-informatie in Nederland rond de ge
noemde thema's worden voor Nederlandse organisaties
gauw geschat op meer dan honderd miljoen euro per jaar.
Bovendien veroudert geo-informatie over deze objecten in
Nederland met een aantal procenten per jaar. Onvoldoende
bijhouding leidt tot kapitaalvernietiging. Bovendien leidt
onbetrouwbare informatie tot slechte beslissingen én lage
re (overheids)inlcomsten. De deelnemende organisaties aan
het RGI-project Mutatis Mutandis erkennen de waarde van
het mutatiesignaal en vinden het daarom bijzonder de
moeite waard om te onderzoeken wat in het signalerings
proces kan worden verbeterd.
Ir,CJ. van der
San de, N EO bv.
(projectsecretaris
Mutatis
Mutandis)
Fig. 1. Projectlogo.
GEO-INFO 2006-12
In de eerste fase van het project is een
inventarisatie gemaakt welke objecten
in Nederland worden bijgehouden. Be
langrijke bij houders participeren in het
project en hun datasets zijn onder de
loep genomen: de GBKN van de stich
tingen, gecoördineerd door het Lande
lijk Samenwerkingsverband GBKN, de
TOPlOvector van de Topografische
Dienst Kadaster, het Bestand Bodemge-
bruik (BBG) van het Centraal Bureau
voor de Statistiek (CBS), het Nationaal
Wegenbestand (NWB) van Rijkswater
staat Adviesdienst Verkeer en Vervoer
(AW), het Digitaal Topografisch Be
stand (DTB) van rijkswegen en -wateren
van de Rijkswaterstaat Adviesdienst
Geo-informatie en ICT (AGI) en het we
genbestand van NAVTEQ. De productcy
cli en daarmee de actualiteit variëren
sterk. Bijvoorbeeld NAVTEQ,heeft haar
wegenbestand zelfs geüpdate met (toe
komstige) planinformatie, maar voor
het NWB is de actualiteit één jaar en
voor het DTB tot vijfjaar. Iedere organi
satie of (bijvoorbeeld bij overheden)
zelfs ieder organisatie-onderdeel heeft
ook haar eigen werkwijze in de bij hou
ding. Echter, in bijna ieders werkproces
kan een fase van mutatiesignalering
worden onderscheiden: 'Is er iets veran
derd dat ik zou moeten weten?' De an
dere fasen in de registratie van de mu
taties zijn dan de inwinning, verwer
king en archivering.
Om feitelijke of geplande mutaties te
signaleren, worden allerlei activiteiten
verricht zoals veldwerk door medewer
kers, vergunningaanvragen via andere
diensten, het raadplegen van bestem
mingsplannen, het gebruik van signa
len van andere organisaties, en de actu
alisatie met luchtfoto's.
De registratie van mutaties bestaat uit
processen die nauwkeurig aansluiten
bij de eigen productspecificaties, be
hoeften en soms de wettelijke taken.
Daarmee wordt de beloofde kwaliteit
gewaarborgd en worden de bestaande
gebruikers bediend. In het project
'Stroomlijning basisinformatie' blijkt
hoe moeilijk dergelijke processen op el
kaar zijn af te stemmen.
Daarentegen spelen, voor de signale
ring van mutaties, diffuse bronnen een
belangrijke rol. Naast de interne activi
teiten worden ook allerlei externe in
puts gebruikt, zoals een klant die een
mutandis
Enkelvoudig signaal
Meervoudig gebruik