de coördinaten, afkomstig van dezelf de brondata, op meerdere niveaus) en dat ze alleen een beperkt aantal schaalniveaus kunnen leveren. Deze structuren kunnen echter wel een bij drage leveren voor interactief gebruik en het snel tonen van kaartmateriaal op een gewenste schaal. Een ander nadeel van de MRDBs is dat ze niet geschikt zijn voor het progres sief oversturen van data omdat voor el ke schaal een bepaalde (onafhankelij ke) grafische representatie moet wor den overgestuurd. Dit is minder efficiënt dan het hergebruik van al eerder overgestuurd materiaal waarbij alleen wijzigingen ten opzichte van de vorige getoonde data hoeven te wor den overgestuurd. Mooie voorbeelden van progressief datatransport zijn te vinden bij rasterplaatjes die eerst grof overgestuurd kunnen worden en snel kunnen worden getoond en even later met meer detail aangevuld kunnen worden, als de gebruiker wat langer wacht. Soortgelijke effecten zijn moei lijker te bereiken met vectordata, al hoewel er recentelijk wel een aantal pogingen zijn gedaan [Bertolotto en Egenhofer, 2001; Buttenfield, 2002; Jones et al, 2000; Zhou et al, 2004]. Achtergrond bij de topologische GAP-structuur We zullen geen poging doen om de da tastructuren tot in alle details te be schrijven; daarvoor wordt verwezen naar het kader 'Opbouw tGAP-struc- tuur' op p. 532 en naar [Van Oosterom, 2005; Meijers, 2006]. Hier worden wel de belangrijkste componenten van de tGAP-structuur kort beschreven: de GAP-face tree, het GAP-edge forest, de BLG-tree en een 3D R-tree. De schaal (of belangrijkheid) van de geo-objecten kan worden gezien als een derde di mensie naast de twee dimensies van de geo-informatie zelf zodat efficiënte se lectie met een 3D R-tree kan gebeuren. Aan de basis van de tGAP-structuur ligt de keuze voor een topologisch da- tamodel. De geo-objecten worden gere presenteerd door nodes (punten), ed ges (lijnen) en faces (vlakken). Door tij dens het generalisatieproces iedere keer twee vlakken (of beter gezegd twee faces) samen te voegen en het nieuwe samengevoegde vlak de plaats in te laten nemen van de twee oude vlakken, wordt een binaire boom van faces opgebouwd: de GAP-face tree. Deze binaire boom kan vervolgens bij het bevragen en visualiseren van de geo-infor matie worden gebruikt om te selecteren welke vlakken op welk detailniveau dienen te worden getoond. De edges in de datastructuur worden op hun beurt gerepre senteerd door BLG-trees (binaire lijn generalisatie, op basis van het Douglas-Peuclcer algoritme voor lijnsimplificatie) die het mogelijk maken om meer of minder detail van de lijnen te tonen. Tijdens het samenvoegen van de vlakken kan de gemeenschappelijke lijn van twee vlalcobjecten wor den weggelaten op het lagere detailniveau. Wanneer twee of meer lijnstuklcen worden gecombineerd tot een nieuw lijnstulc door een samenvoegingslag van twee buurvlakken, worden de twee BLG-bomen aan elkaar gekoppeld zodat ook voor het nieuwe lijnstulc, door de combinatie van BLG-bo men, informatie over lijnsimplificatie beschikbaar is. Het opbouwen van de vlalcken-boom kan worden gestuurd door het toekennen van 'belangrijkheidswaarden' aan alle faces. Op basis van deze waarden wordt de keuze gemaakt welk vlak als eerste moet worden samengevoegd met de meest geschikte buur. De 'compatibiliteitsmatrix' tussen de verschillende typen van vlalcobjecten wordt hiervoor mede gebruikt. Het uiteindelijke resultaat is dan applica tie-afhankelijk want de belangrijkheidswaarden en de compatibiliteitsmatrix verschillen per toepassing. Afhan kelijk van het doel van de kaart wordt er gegeneraliseerd. Meerdere tGAP-s truc turen kunnen boven op dezelfde data set worden gebouwd. Echter, de datastructuur is tot op he den nog statisch: wijzigingen in de brondata leiden nog niet automatisch tot wijzigingen in de opgebouwde tGAP- structuur. Het dynamisch maken van deze structuur is lopend onderzoek in het kader van het Bsilc RGI-233 project 'Usable well-scaled mobile maps for consumers', evenals het experimenteren met het opnemen van lijn- en puntob- jecten (www.gdmc.nl/uwsm2). Mogelijke gebruik van de datastructuur De tGAP-structuur is in een afstudeeronderzoek geïmple menteerd in een geo-DBMS (Oracle Spatial) omgeving [Mei jers, 2006]. Het UML-klassendiagram (fig.l) toont hoe het conceptuele model van de tGAP-structuur er uitziet: boom structuren voor de GAP-faces en de GAP-edges, en per edge Fig. 1. Conceptueel model tGAP-structuur. r.rtf» riiiguiii-iHfr I r I I GEO-INFO 2006-12 v?i rUfyjj HL Ir IflHK 1 «UM*-dUffe*» I'll Hl a 1 F*ci J L'.M mF wt m 1 Wt S fF - j 1 1 K- F X T»

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2006 | | pagina 23