welke belangrijlcheidswaarde de te to nen vlakken tenminste moeten heb ben. Het uitrekenen welke belangrijlc- heidswaarde moet worden gebruikt, gebeurt in een Python-applicatie die als module binnen de webserver draait. Vanuit de opgeslagen verwijzin gen kan de geometrie voor de vlakob- jecten worden gereconstrueerd. De Python-applicatie maakt gebruik van de Geospatial Data Access Library (GDAL) en verzorgt het ophalen van al le geometrie uit de database aan de hand van de topologische verwijzin gen. De gereconstrueerde geometrie wordt vervolgens aan Google Earth ge retourneerd in het KML-formaat, waar na de vlakobjecten op het gewenste de tailniveau in Google Earth worden ge toond. Elke keer als er wordt in- of uitgezoomd, wordt de berekening her haald en wordt opnieuw een complete vlalckenpartitie opgehaald op een an der detailniveau (fig. 3). Deze manier biedt dus nog geen moge lijkheid voor hergebruik van reeds overgestuurde data: voor elk zoomni- veau wordt een volledige nieuwe set gegevens opgehaald en gevisualiseerd (een KML-'slice'). Dit is echter niet opti maal, met name niet voor mobiele toe passingen waarbij bandbreedte nog al tijd een beperkende factor is. Geleidelijk zoomen en pannen in de mobiele cliënt De tweede manier van gebruik van de tGAP-structuur maakt betere gebrui kersoriëntatie mogelijk door progres sieve data-overdracht en geleidelijk zoomen. Ondanks de groeiende popu lariteit van geo-informatie (kaarten) in allerlei mobiele toepassingen, zoals navigatiesystemen of het geven van ruimtelijke (context-) informatie voor een bepaald object, zijn er momenteel serieuze problemen bij het gebruik van deze mobiele kaarten. Eén van de belangrijkste problemen wordt veroor zaakt door de beperkte afmetingen van de schermpjes van de mobiele ap paraten die slechts kleine lcaartfrag- menten kunnen tonen. Een gebruiker moet zoomen en pannen om voldoen de ruimtelijk begrip te krijgen, dat wil zeggen: een gevoel van de grootte, de richtingen en de afstanden tussen de relevante objecten en hun context. Met de huidige technologie in de meeste mobiele GISsen (Location Ba sed Services) is het mogelijk te zoomen en te pannen. Echter, na een zoom- of een pan-actie wordt in bijna alle gevallen de representatie volledig opnieuw ge tekend. De gebruiker raakt vaak de 'mentale' verbinding tus sen de twee representaties kwijt. Huidige ervaringen tonen aan dat gebruikers hierdoor gedesoriënteerd raken en dat ze geen goede mentale kaart kunnen opbouwen van de omge ving waar ze zich bevinden. Eén van de belangrijkste oplos singen voor het beschreven probleem van gebruilcersdeso- riëntatie is vario-schaal-kaarten. Er zijn ten minste twee mo gelijke manieren om vario-schaal kaarten te gebruiken: de eerste benadering is een kaart waar het object van be lang (plaats of route) op hoger detailniveau (grootscha lig) wordt getoond en de omringende objecten worden getoond met minder detail (kleinschalig) zodat dit resul teert in een niet-uniforme schaal binnen één beeld ('fish- eye' lens idee); de tweede benadering is gebaseerd op het geleidelijk zoo men en pannen: op het startmoment heeft de kaart een bepaalde schaal maar in een animatiestijl van visualisa tie wordt de kaart continu aangepast richting de doel- schaal (zoomen) of doelgebied (pannen). De tGAP-structuur kan beide oplossingen ondersteunen. De tweede benadering, in combinatie met progressieve data overdracht en geleidelijk zoomen, lijkt het meest geschikt voor een mobiele toepassing. Door bij een inzoomactie steeds meer details, in een goede volgorde, over te sturen ('streamen') kan de cliënt deze gebruiken voor het geleide lijk zoomen. De cliënt heeft een gedeeltelijk gevulde kopie van de tGAP-structuur (die dus continu wordt aangevuld met nieuwe objecten en/of details). Zeer frequent wordt de tGAP-structuur uitgelezen en van de gewenste (tussen)- zoom/gebied stap wordt een visualisatie afgeleid. Zodra de ze visualisatie gereed is, vervangt die in één keer het oude beeld. Dit resulteert in geleidelijke zo om-weergaven, waar bij de gebruikers het context-gevoel houden en niet gedeso riënteerd raken. De ene weergave sluit namelijk goed aan op de volgende: veel kleine stapjes maken dan samen één grotere zoom-actie compleet die wordt weergegeven in de vorm van een animatie. Uitzoomen en pannen werken op soortgelijke manier. Experimenten zullen moeten aantonen of deze aanpak echt geleidelijk overkomt en of de gebruikers hierdoor minder snel het context-gevoel kwijt raken. Door de abrupte aard van sommige tGAP-structuur acties (bijvoor beeld het verwijderen/toevoegen van een extra punt op een lijn of het samenvoegen/splitsen van twee vlakken) is het denkbaar dat het kaartbeeld toch schokkerig over komt (hoewel het op deze beeldschermgrootte/schaal niet erg zichtbaar zou moeten zijn). Hiervoor zijn ook weer op lossingen voorhanden: verzamel een aantal tGAP-struc- tuurverfijningen, toon deze dan echter niet in één keer maar via nog kleinere tussenstapjes. In geval van het toe voegen van een punt: laat dit punt dan beginnen ergens midden op de rechte lijn en schuif het daarna geleidelijk naar de eigen positie. In geval van het toevoegen van een nieuw vlak: laat dat klein beginnen (mogelijk zelfs als punt) en geleidelijk groeien tot het eigen vlak. De hier aan gegeven technieken vereisen dus een intelligente cliënt (met eigen schaduw tGAP-structuur die geleidelijk aan steeds meer gevuld zal raken met gegevens van de server). GEO-INFO 2006-12

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2006 | | pagina 25