natuur in de 'platte' Krimpen er waard
werden kaarten getoond met hoogten
uit het AHN in tien klassen en dat maakt
daar al analyseren van de gevolgen van
duurzaam waterbeheer op natuur en
landbouw mogelijk. 'Ilc wou dat ik een
AHN van 1950, 1955 enzovoorts had ge
had dan had ik de bodemdaling goed in
beeld gehad', aldus Janssen, voor wie een
theoretische actualisatie van eens per
vijfjaar dus als muziek in de oren klonk!
Professor George Vosselman van het ITC
had als onderwerp '3D-modellering van
de gebouwde omgeving', maar gaf ook
meer. Hij memoreerde dat in het RGI-
project 3D-topografie wordt bekeken of
TOPIONL 3D zou kunnen worden ge
maakt. Overgang van 2D naar 3D bete
kent meer dan de z-coördinaat toevoe
gen: polygonen moeten worden ge
splitst, vlakken worden toegevoegd en
hoogtemodellen per vlak worden gec
reëerd. Uit laserdata moeten punten op
huizen en viaducten wél worden benut
en op auto's en borden niét, verklaarde
hij. Met een segmentatie-algoritme is
selecteren en verwijderen mogelijk, zo
liet hij zien. Verder is water horizontaal
(en laag) en zijn bijvoorbeeld wegen
glad én nauwkeurig te meten. Toepas
sen van alle regels leidde tot een leuk
filmpje van het Prins Clausplein vanuit
een virtuele auto op basis van het AHN
en TOPIONL (dus los van het daarvan bij
RWS ook beschikbare DTB). Voor de toe
komst is meer mogelijk door verzame
len en gebruiken van contextinforma
tie. In tegenstelling tot bij de wegen
ging 3D-modelleren van gebouwen uit
dezelfde bronnen niet: de AHN-punt-
dichtheid is daarvoor te laag en
TOPIONL is daarvoor al te sterk gegene
raliseerd. 3D-modelleren van de ge
bouwde omgeving is wel mogelijk uit
de GBKN in combinatie met laserdata
met een hogere puntdichtheid (een as
pect daarbij zijn wel de betere x,y-coör-
dinaten van de GBKN dan die van laser
data). Het benutten van kaarten bij de
3D-modellering is zinvol doordat ge
bouwen eenvoudiger te lokaliseren
zijn, doordat ze voorwaarden bieden
voor de richtingen van dakvlakken en
doordat de omtrek indicaties geeft voor
de indeling. Op die wijze is semi-auto-
matische gebouwenreconstructie mo
gelijk: tot 80% van de gebouwen is auto
matisch te reconstrueren en verder
dient interactieve correctie en aanvul
ling plaats te vinden. Voor 3D-stadsmo-
dellering geldt zo ook semi-automati-
sche terreinreconstructie.
Technisch nieuws
De hoogleraar kon niet nalaten voor het geïnteresseerde pu
bliek ook informatie te geven over nieuwe lasers met:
hogere puntdichtheden en betere objectherkenning in
de puntenwolken (door mens of computer);
meerdere reflecties per punt; werd eerst met scannerin
stellingen gekozen tussen first en last pulses, nu wordt
registratie van vier tot vijf pulsen mogelijk (een in remo
te-sensing benutte laserstraal heeft een doorsnede van
20-30 cm) en hiermee zijn lineaire structuren te analyse
ren;
full-wavescanners, waarbij registraties van de gedigitali
seerde reflectie (informatie-explosies) kunnen worden
verwerkt met eigen algoritmen in plaats van die van
scannerleveranciers
Samengevat concludeerde Vosselman dat het AHN zeer
bruikbaar is voor 3D-modellering van wegennetwerken, dat
een hogere puntdichtheid nodig is voor het modelleren van
stedelijke gebieden en dat nieuwe sensortechnieken meer
automatische en nauwkeurige gegevensverwerking moge
lijk maken. Gevraagd naar marlctsoftware voor de verwer
king van laserdata signaleerde hij dat ArcGIS dit al aankan,
dat 'luchtfotopakketten' zullen volgen én dat het ITC terza
ke geen open source maar eigen maaksels benut. Ook signa
leerde hij verwerkingsinteresse bij producenten van auto
navigatiesystemen. Opvallend bleef dat ondanks het al
jaren verwachten ervan een multisensor met foto- én laser
data uitblijft.
Tot slot: het in oranje kokers verpakken van de meegegeven
fraaie AHN-posters liet op de perrons van het NS-station
Driebergen-Zeist een ieder zien dat de meeste gebruikers
richting Utrecht reisden...
Historische literatuur
Ooms, J., Hoogtekaart van Nederland, in: Geodesia 1968-6,
p. 142-150.
Damoiseaux, M.A., De Hoogtekaart van Nederland digitaal?
Verslag van een proef, in: Geodesia 1987-3, p. 93-96.
Wouters, W.J.C., TOPhoogte MD: van de Hoogtekaart 1:10.000
naar het Digitale Hoogtebestand van Nederland, in:
Geodesia/Kartografisch Tijdschrift 1995-1, p. 37-39.
Simonse, M., 3DTOP10: integratie van TOPlOvector en het
AHN (scriptie TUD; 26-5-2000)., in: Geodesia 2001-2,
p. 101.
Berntssen, M., Authentieke Registratie AHN; hoe hoog wilt u
gaan?, in: Geodesia 2002-11, p. 435.
Het AHN
De gegevens voor het Actueel Hoogte Bestand
(AHN) worden ingewonnen met uitsluitend re
mote sensing in casu laseraltimetrie vanuit een
vliegtuig of helikopter. Alle niet-maaiveldpunten worden uitgefilterd. Het AHN pretendeert
zodoende uniform te zijn. Het AHN is in 1996 opgezet op initiatief van Rijkswaterstaat, de
Unie van Waterschappen en de provincies. Sinds 2003 is het AHN landsdekkend. Sinds de
start voert Rijkswaterstaat Adviesdienst Geo-informatie en ICT (RWS AGI) de regie over de
uitbesteding van de inwinning en beheert die uitvoeringsorganisatie het AHN ook. Eventu
ele actualisatie vindt projectmatig plaats, veelal in opdracht van een provincie en een water
schap. Zie ook www.ahn.nl.
Het AHN verving TOPHoogteMD, de in 1993 in Budapest gedigitaliseerde versie van de uit
1961-1984 daterende Hoogtekaart van Nederland 1:10.000, met een dichtheid van maar één
punt per hectare!
GEO-INFO 2006-12