vraag hoe het huidige en technisch verouderde systeem ver
vangen kan worden. Omdat de gemeenten, het ministerie
van BZK en de leveranciers hierbij een moeizame samenwer
kingsrelatie hebben, is het belangrijke vraagstuk hoe koppe
ling van gegevens uit de GBA aan andere registraties plaats
kan vinden, een onderwerp dat onvoldoende aandacht
krijgt. Zo vaart op dit moment de GBA nog een geheel eigen
koers met adresgegevens, in plaats van dat wordt voorge
schreven dat de adressen uit de BAG gebruikt gaan worden.
Een basisregistratie? Geen twijfel mogelijk, maar er moet
wel snel een goede koppeling tussen persoons- en vastgoed-
gegevens (adressen) komen.
Wat moet er gebeuren?
Naast een heroverweging over welke registraties als basisre
gistratie moeten worden aangewezen, moet er echter nog
meer gebeuren wil het stelsel binnen afzienbare termijn le
vensvatbaar worden en effect gaan sorteren. Belangrijke
punten daarvoor zijn in mijn ogen de volgende zaken.
Regie voeren
De invoering van een stelsel dat zoveel gevolgen heeft voor
het overheidshandelen, vereist een sterke regie. Natuurlijk
is dat niet eenvoudig op een speelveld met zoveel verschil
lende spelers (fig. 3). Maar in plaats dat het ministerie van
VROM zijn regierol aanscherpt en aan de verschillende spe
lers duidelijk maakt waar de prioriteiten liggen, gaat
VROM, naar verluidt, behalve de uitvoeringsverantwoorde
lijkheid voor de landelijke voorziening BAG ook de beleids
verantwoordelijkheid helemaal neerleggen bij het Kadaster.
Een bijzonder voornemen omdat dat inhoudt dat één van
de spelers tevens voor scheidsrechter gaat spelen.
Fig. 3. Vele spelers
in het veld van de
basisregistraties.
De landelijke voorziening 'zelfstandig' en transparant
organiseren
Omdat voor de adres- en gebouwgegevens de gemeenten
bronhouders zijn en deze gegevens registreren, moeten deze
gemeentelijke gegevens via een of andere voorziening ook
voor anderen beschikbaar komen. Eén landelijke voorzie
ning ligt daarbij natuurlijk voor de hand. Het Rijk wil de ver
antwoordelijkheid voor deze taak bij het Kadaster neerleg
gen. Dit voornemen stuit echter op achterdocht bij gemeen
ten omdat gemeenten vinden dat het Kadaster eigen
bedrijfsdoelstellingen heeft die niet automatisch gelijklo
pen met algemene bestuurlijke doelstellingen. Daarbij is het
Kadaster een zelfstandig bestuursorgaan dat geen openbare
verantwoording hoeft af te leggen en de gemeentelijke be
langen niet mee hoeft te wegen. Een tweede bezwaar is dat
gemeenten een potentiële inkomstenbron wordt ontnomen
die nodig is om de eigen gemeentelijke kosten te dekken.
Samenwerking beheerders
De gemeenten en het Kadaster zijn ver
antwoordelijk voor de belangrijkste re
gistraties. Omdat er sprake is van een
samenhangend stelsel, is het nodig dat
deze partijen goed met elkaar gaan sa
menwerken. Ook de koppelingen tus
sen de basisregistraties moeten goed
worden gedefinieerd en geregeld. Het
mag niet zo zijn dat er in de BAG topo
grafische gegevens worden bedacht
die niet zijn afgestemd op de GBKN. De
gemeenten en het Kadaster moeten op
een professionele manier uitvoering
geven aan het vastgestelde rijksbeleid
en daarbij gezamenlijk overleggen
over hun rol als houders van de regi
straties en daarbij optredende knel- of
discussiepunten.
Controle en kwaliteit vastleggen
Basisregistraties houden in dat gege
vens overal verplicht moeten worden
gebruikt. Daarom is het belangrijk
dat de gebruikers kunnen vertrou
wen op de hoogst mogelijke kwaliteit
van gegevens. Regelmatige en onaf
hankelijke metingen (audits) volgens
vastgestelde normen kunnen hier in
belangrijke mate toe bijdragen. Een
gewenst kwaliteitsregime is echter
nog niet beschikbaar en zou dus met
voorrang moeten worden ontwikkeld
en vastgesteld.
Conclusie
Hoewel het voornemen voor invoe
ring van een stelsel van basisregistra
ties breed wordt onderschreven, is
succes niet op voorhand verzekerd.
Het is een onderwerp dat politiek wei
nig of geen belangstelling geniet en
daarom gemakkelijk vooruit gescho
ven kan worden. Het voorbeeld van
het tempo van de realisatie van de in
voering van WKPB doet vrezen dat er
voor basisregistraties Vastgoed nog
een aantal lichtjaren te gaan is. Om
dit te voorkomen, moet worden geko
zen voor een aangepast stelsel, meer
samenhang, onafhankelijke sturing
en een snellere realisatie. Daarmee
kan ook het oorspronkelijke doel, na
melijk een betere overheidsdienstver
lening, weer scherp in beeld komen.
Pas dan is te verwachten dat over
scherpslijperij en ambtelijke scheids
lijnen kan worden heengestapt en
burgers, bedrijven en ander over
heidsinstellingen goed bediend gaan
worden.
GEO-INFO 2006-12
I Hii'
X
VI