Fig. 1. Voorbeeld van een dubbelbestem- ming, verbeeld op de 2D beslemmings- plankaart (boven) en in een dwarsdoor snede (onder) ming te geven, wordt vastgelegd wat er wel en niet mag, zoals bijvoorbeeld de bestemmingen 'bedrijventerrein', 'na tuurterrein' of 'wonen'. Aan de bestem mingen worden voorschriften verbon den die het bouwen en gebruiken regelen. Een topografische dan wel ka dastrale ondergrond wordt gebruikt om de gebruiker van de plankaart de mogelijkheid te geven zich ruimtelijk te oriënteren en het betreffende gebied te lokaliseren. De begrenzing van de bestemmingen op de plankaart komt erg nauw omdat een onjuiste begren zing ongewenste ontwikkelingen mo gelijk maakt of gewenste ontwikkelin gen kan frustreren. Het gaat er daarbij niet alleen om dat de begrenzing juist is maar dat de gebruiker deze ook dui delijk uit de kaart kan afleiden. Op dit moment is de analoge plankaart rechtsgeldig en zijn digitale represen taties van die kaart visualisaties zon der rechtskracht. In de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening (Wro), die een fundamentele herziening is van de hui dige Wro en die naar verwachting in het najaar van 2007 in werking treedt, wordt het bestemmingsplan nog be langrijker in de ruimtelijke ordening. Gemeenten worden verplicht om voor hun hele grondgebied nieuwe bestem mingsplannen digitaal op te stellen en deze aan te bieden via internet. Voor heen was er slechts een plicht voor het opstellen van een bestemmingsplan voor het buitengebied. De plannen moeten iedere tien jaar worden geactu aliseerd tenzij de gemeenteraad vast stelt dat het plan nog actueel genoeg is. De nieuwe Wro maakt expliciet onder scheid in de onder- en bovengrond. 3D ruimtelijke ordening in huidige plannen Ruimtelijk ordening is gericht op het inrichten van de werkelijkheid. Hoewel de verbeelding ervan gebeurt op 2D planlcaarten, gaat het natuurlijk altijd om een 3D werkelijkheid. Bebouwd ter- Fig. 2. Fragment uit rein zal een volume moeten hebben, anders is het niet bruikbaar. Simpele 2D situaties kunnen heel goed verbeeld worden door de bestemmingen te pro jecteren op het platte vlak. Dit wordt complexer als onderscheid gemaakt moet worden in bestemmingen die zich boven en onder elkaar bevinden. In de huidige bestemmingsplannen wordt dat opgelost door een mengbe- stemming toe te passen of door het ge bruik van dubbelbestemmingen. de bestemmings- plankaart van de Groene Harttunnel. Alle bestemmingen met betrekking tot de Groene Harttun nel wordenzoals in alle huidige bestem mingsplannen, op maaiveld geregeld middels dubbelbe stemmingen. BetfeornminMi m awveld Binnen een mengbestemming zijn de toegelaten functies uitwisselbaar binnen één bestemming. De bestemming is dan bijvoorbeeld 'winkels en woningen'. De functies zijn meestal onderling begrensd, bijvoorbeeld niet meer dan vier winkels en niet meer dan acht woningen. Daardoor hebben de toegelaten functies een onderlinge relatie en zijn ze afhankelijk van elkaar. Bij een dubbelbestemming zijn er altijd tenminste twee bestemmingen die onafhan kelijk van elkaar op dezelfde plaats voorkomen, bijvoor beeld 'agrarische doeleinden' en 'ondergrondse spoorweg doeleinden'. In de voorschriften wordt bij een dubbel bestemming de onderlinge rangorde tussen de twee bestemmingen bepaald. De dominante bestemming is de primaire bestemming. De secundaire bestemmingen zijn daaraan ondergeschikt en mogen de primaire bestemmin gen niet aantasten. Zo is bijvoorbeeld een tunnel primair en zijn de gronden boven de tunnel secundair. Bij dubbel bestemmingen zijn bestemmingen binnen slechts een deel van de 'kolom' geldig. Deze dubbelbestemmingen worden net als andere bestemmingen in een bestem mingsplan alleen op maaiveld geregeld. Een dubbelbe stemming wordt toegepast als er bijvoorbeeld een tunnel wordt aangelegd. In het bestemmingsplan moet het ge- r-H<id*Tilv|fc|ninfk h GEO-INFO 2006-12

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2006 | | pagina 7