tim
unieke mix waarin elk van deze subcul
turen meer of minder dominant is. Het
is niet zo dat deze subculturen bij een
bepaald organisatie-onderdeel beho
ren. Het zou zelfs zo kunnen zijn dat
een technische cultuur bijvoorbeeld de
werkvloer domineert of in de directie
een werkvloercultuur heerst. Met de ge
schetste typologie kan het wezen van
een organisatie worden geduid waar
mee we inzicht krijgen in het gedrag
van een organisatie.
Organisatieculturen zijn hardnekkig.
Bewust een cultuur veranderen, is niet
gemakkelijk maar onmogelijk is het
ook niet. Culturele patronen kunnen
ons wijzen op oorzaak-gevolg relaties
die helpen een situatie beter te begrij
pen.
Kadaster
Vanaf de vroege Middeleeuwen zijn in
Nederland reeds landmeters actief
die stukken land registreren voor
belastingheffing en de omslag
van waterschapslasten. De als
een kleine zelfstandige wer
kende, door de graaf geadmit
teerde landmeter zorgt er
eerst zelf voor 0111 voldoende
vakkennis te vergaren 0111 ver
volgens bij de autoriteiten exa
men af te leggen voor het verkrij
gen van een admissie. Het vak gaat
meestal over van vader op zoon, werk
en opleiding gaan samen. De uitvin
ding van de boekdrukkunst in de late
Middeleeuwen betekent een zekere
standaardisatie van het werk van de
landmeter; het maakt de publicatie
van boeken mogelijk waarin de land
meetkundige principes uiteen worden
gezet [Pouls, 1997]. Deze boeken vin
den gretig aftrek, ze worden ge
bruikt als een soort schriftelijke
cursus 'avant-la-lettre'. 'Practijlc
des landmetens' (1600) van
Dou en Sems is het bekendste
boek uit die tijd. Voor een aan
vaardbaar inkomen moet de
landmeter vaalc bijklussen,
door andere landmeetkundige
klussen aan te nemen of door
tevens een ander beroep uit te oe
fenen. Tot het eind van de achttien
de eeuw blijft deze manier van werken
gemeengoed.
De Franse tijd, beginnend met de op
richting van de Bataafsche Republiek
in 1795, brengt in Nederland staatkun
dige centralisatie. Eén van de zaken
die men graag centraal aanpakt, is de
Gouden medaille
voor redacteur
I. Boer Hzn bij het
tien-jarig bestaan
van de Vereniging
voor Kadaster en
Landmeetkunde, 1894.
iboöïhV-
S
belastingheffing, volgens de dan geldende economische in
zichten geheven op grondbezit. Daarvoor begint men in
1812 met de registratie van grondeigendom waaruit in 1832
het Kadaster ontstaat, als onderdeel van het Ministerie van
Financiën [Berlcers, 2000],
Het centralistische streven van het bestuur verhoudt zich
slecht met de al eeuwen lokaal werkende landmeter, het
proces van centrale kadastrale registratie verloopt dan ook
moeizaam. Als eerste poging tot standaardisatie van werk
processen verschijnt in 1869 de 'Instructie Kadaster'. De re
gistratiepraktijk wordt hierin uitgebreid behandeld maar
de uitvoering van landmeetkundige werkzaamheden komt
er maar bekaaid vanaf. De landmeetkundige tegenhanger
hiervan ziet pas in 1902 het licht met de verschijning van
de eerste 'Handleiding voor de Technische Werkzaamhe
den'.
Wie als landmeter bij het Kadaster aan de slag wil, moet
daarvoor lange tijd eerst een examen afleggen, analoog aan
het examen voor de admissie in de middeleeuwen. Voor het
opdoen van kennis wordt de kandidaat-landmeter geacht
zelf te zorgen. Boeken die bedoeld zijn om de landmeetkun
dige op te leiden, zoals die van Soutendijlc (1854) en De
Vos (1905) hebben dezelfde functie als 'Practijlc des
landmetens' uit 1600. De in 1884 opgerichte vereni
ging voor Kadaster en Landmeetkunde beijvert
zich voor betere opleidingen, de veranderingen
gaan echter maar langzaam. Pas in 1918 start in
Wageningen een opleiding tot landmeetkundi
ge. Ondanks dat men voor deze externe oplei
ding een diploma behaalt, moet nog steeds een
examen worden afgelegd om bij het Kadaster als
landmeter aan de slag te mogen.
Het Kadaster blijft lang gewend aan de zelfstandige
landmeter die alle technische taken op zich neemt.
Pas in 1939 begint men met taalcspecialisatie door het
starten van de Centrale Tekenaars Opleiding in Den Haag.
Vanaf dan worden de taken van opneming en het tekenen
der plans gescheiden |Van der Hoek, 1979], De in 1918 be
gonnen evolutie van de gediplomeerd landmeter tot geode
tisch ingenieur in 1948 luidt ook in hiërarchische zin speci
alisatie in: er komen HTS- (1954) en MTS- (1975) opleidingen
Landmeetkunde waarvan de afgestudeerden bij het Kadas
ter aan de slag kunnen. Desondanks loopt het Kadaster
niet bepaald voorop bij het invoeren van nieuwe tijd
en geldbesparende technieken. Fotogrammetrische
technologie bijvoorbeeld, reeds beschikbaar in de
twintiger jaren van de vorige eeuw, wordt pas na
de Tweede Wereldoorlog bij het Kadaster inge
voerd.
De omstandigheden dwingen het Kadaster eind
zestiger jaren van de vorige eeuw verder te ver
anderen. Door veranderende belastinggrondsla
gen raakt het Kadaster haar functie voor belas
tingheffing kwijt. Het verschaffen van rechtszeker
heid voor de eigenaar wordt het hoofddoel. Een
logisch vervolg is in 1973 de overgang van het Kadaster
van Financiën naar het ministerie van VRO. Het initiatief
0111 te komen tot de oprichting van de Grootschalige Basis-
lcaart Nederland (GBKN) is een signaal dat het Kadaster
werk wil maken van uniforme kaartproductie en dat zij de
relatie met andere beheerders van kaartmateriaal zoals ge
meenten en leidingbeheerders wil formaliseren. Daarnaast
4*
.O* A i l
Aan
ih RedadewrvkTijdjclmö
\w Onvermoeid
bl rij der
R ecHszekerli t-id
van den y
(Grondeigendom.
GEO-INFO 2007-1