Vrijgeven van overheids(geo-)informatie
Kansen en bedreigingen voor toepassingen vanuit maatschappelijk perspectief
De Nederlandse overheid bezit en beheert veel geo-bestanden die nodig zijn om overheidstaken
uit te voeren. Nu de digitalisering en informatisering van onze samenleving snel toenemen,
ontstaat de vraag of de overheid haar geo-informatiebeleid moet aanpassen en deze informatie
ook vrij beschikbaar moet stellen aan burgers en organisaties zodat maatschappelijke (en
economische) ontwikkelingen niet worden geremd. Onduidelijk is echter welke maatschappelijke
effecten er kunnen worden verwacht indien de overheid dit doet. In dit artikel worden de
resultaten van een korte verkennende studie gepresenteerd. Hiervoor zijn verschillende
maatschappelijke partijen gevraagd naar de kansen en bedreigingen die zij zien indien de
overheid een aantal bestanden vrij beschikbaar zou stellen. Ook is gekeken welke ervaringen er in
het buitenland bestaan met het vrij beschikbaar stellen van geo-informatie. Op basis van deze
resultaten is vervolgens aangegeven welke maatschappelijke ontwikkelingen mogelijk ontstaan.
van de bodem- en geologische informa
tie met een forse innovatiesubsidie
van het ministerie van Economische
Zaken (een soort 'BSIK- oude stijl'). Veel
andere bestanden volgden en tegen
woordig verlopen de verzameling en
de verwerking van geo-informatie vrij
wel volledig digitaal.
Aan het eind van de vorige eeuw wa
ren er naar schatting 25.000 geo-data-
sets [BDO, 1998). Hoewel het digitalise
ren van geo-informatie strikt genomen
een zuiver technische conversie van
het ene formaat (papier) naar het an
dere was (digitaal bestand), heeft dit
een enorme invloed gehad op het om
gaan met en het denken over geo-infor
matie. De digitale vorm maakte snelle
verspreiding van en koppeling tussen
informatie mogelijk. Vanuit de be
stuurders en managers van de betrok
ken organisaties werd aanvankelijk
sterk terughoudend op de nieuwe situ
atie gereageerd. Veel digitale bestan
den mochten aanvankelijk alleen in
tern worden gebruikt uit angst voor
misbruik en verlies van controle. Naar
buiten toe werden nog lange tijd pa
pieren versies verstrekt. In de jaren
tachtig en negentig van de vorige
eeuw bleek het 'in house only'-beleid
niet langer houdbaar. De maatschap
pelijke druk gecombineerd met bezui-
GEO-INFO 2007-1
Het debat over het vrijgeven van over-
heids(geo-)informatie wordt vaak
gevoerd vanuit twee verschillende kam
pen, respectievelijk de kampen van 'cost-
recovery' en 'free-access' [Johnson, 1996).
Bij 'cost-recovery' dienen alle kosten
voor de productie en onderhoud van het
bestand door de gebruiker te worden be
taald. Bij 'free-access' krijgen overheid,
burgers en bedrijven vrij van kosten en
zonder juridische voorwaarden toegang
tot overheidsgegevens. Voor het geo-in
formatie producerende bedrijfsleven,
zoals bijvoorbeeld TeleAtlas en Falkland
Andes, is een winstgevend cost-recovery-
model het enige werkzame model. Voor
overheidsinformatie ligt de situatie his
torisch gezien anders. Veel geo-informatieverzamelingen, zo
als de bodemkaart, de waterstaatkaart, de geologische kaart
en de topografische kaart, werden vanuit een visie op de in
richting, ontwikkeling en beheer van een land, verzameld en
voor niet meer dan de verstrekkingkosten (drukkosten van de
kaarten) aan de gemeenschap ter beschikking gesteld. Er wa
ren geen gebruiksbeperkingen. Deze situatie heeft lange tijd
voortgeduurd en functioneerde behoorlijk efficiënt en effec
tief. De overheid zorgde voor de opbouw en onderhoud van de
geo-basisregistraties en diezelfde overheid - maar ook de bur
gers en bedrijven - kon(den) tegen marginale kosten hiervan
gebruik maken. Er was een helder free-access-beleid voor pa
pieren kaarten.
CJ. de Zeeuw Msc. en profMr.ir A.K. Brégt,
01-Wageningen UR i
Co-auteurs: int/ dk Jong, Rijkswater
staat AGI, dr.in J. Crompvoets en
ir. J.J.F. Wien, CGI Wageningen UR
Deze stabiele situatie veranderde ingrijpend aan het eind
van de vorige eeuw door de digitalisering van de kaarten. In
Nederland werd in 1970 begonnen met het digitaliseren