In de Basis Gebouwen Registratie worden gegevens vastge
legd over panden, verblijfsobjecten, lig- en standplaatsen.
In de Basisregistratie Adressen worden onder andere gege
vens vastgelegd over openbare ruimten en woonplaatsen.
Deze objecten maken ook deel uit van IMGeo. IMGeo con
formeert zich aan de definities die in de corresponderende
catalogi zijn opgenomen. Bovendien beschrijft IMGeo voor
deze objecten de inwinningsregels en een aantal geometri
sche kenmerken als aanvulling op de catalogi van de BAG.
Het objectenhandboek van VROM is leidraad voor het een
duidig afbakenen van objecten.
IMGeo legt geen directe relatie met objecten in TOPIONL
maar sluit niet uit dat beide informatiemodellen op ter
mijn worden geïntegreerd om tot een schaalloos informa
tiemodel te komen.
Inhoud
Dit artikel is niet bedoeld om het IMGeo uitputtend te be
handelen maar om een aantal relevante aandachtspunten
te vermelden en enigszins toe te lichten.
IMGeo stelt dat de openbare ruimte een registratief gebied
is en géén topografisch object. Het is daarmee te vergelijken
met een buurt of een wijk. Binnen een openbare ruimte
kunnen zich weg-, water-, terrein- en/of spoorbaandelen be
vinden. IMGeo voorziet hiermee tevens in de leemte in de
BAG waarbij, in het geval van een naamgevingbesluit van
een openbare ruimte, wel een begeleidende kaart wordt
vereist, maar dit niet leidt tot vastlegging van de geometrie
in de basisregistratie (fig. 3).
De inwinningsregels voor panden zijn in hoofdlijnen door
de BAG voorgeschreven en worden door het IMGeo overge
nomen. De BAG hanteert het begrip 'bovenaanzicht' van
panden. In verreweg de meeste gevallen zal dit overeenko
men met de footprint (het raakvlak van het pand met het
terrein) van een pand maar in een beperkt aantal panden,
vooral als er sprake is van verregaande overbouw, wil de
BAG het totaalbeeld van het pand geometrisch vastleggen
en dan schiet de footprint tekort (fig. 4).
De BAG schrijft voor dat verblijfsobjecten met een x,y-coör-
dinaat geometrisch worden beschreven, ook dit neemt het
Fig. 3. Fen voorbeeld
van een mogelijke
afbakening van een
openbare ruimte.
Fig. 4. Een boven
aanzicht van een
pand kan verschillen
van de footprint.
IMGeo over. Aangezien steeds meer de
wens wordt geuit om de relatie tussen
ruimtelijke objecten vooral ruimtelijk
af te leiden en niet langer uitsluitend
administratief bij te houden, is een
puntgeometrie (op termijn) niet vol
doende. Dit zou betekenen dat de geo
metrie van het verblijfsobject als vlalc
geregistreerd moet worden zodat een
zuivere plaatsbepaling ten opzichte
van betrokken panden of gerelateerde
kadastrale percelen mogelijk is.
Het IMGeo stelt dat de ligging die topo
grafische objecten ten opzichte van el
kaar hebben in het verticale vlak moet
kunnen worden uitgewisseld. Een con
sultatie met een eerste groep bronhou
ders en belanghebbenden heeft opgele
verd dat in eerste instantie een relatieve
ligging ten opzichte van het 'maaiveld'
de voorkeur heeft. Voorwaarde is wel
dat bij visualisatie het maaiveld volle
dig gebiedsdekkend moet kunnen wor
den afgebeeld. Het IMGeo sluit daar
naast een absolute ligging niet uit om
de doorgroei naar een 3D-model open te
houden zodat naast punt, lijn en vlak
op termijn ook volume kan worden be
paald en uitgewisseld.
Het IMGeo beschrijft de uitwisseling van
geometrie van objecten. Deze geometrie
kan ook een planmatige status hebben
die in het IMGeo via een attribuut wordt
aangegeven. De pandgeometrie kan bij
voorbeeld al uit de bouwtekening wor
den bepaald en vanuit de BAG is er ook
de behoefte om dit gegeven uit te wisse
len. Het IMGeo biedt hiermee de moge
lijkheid om deze planmatige gegevens
in relatie met de gegevens van de be
staande topografie uit te wisselen.
Relatie met de Basisregistraties Adressen en Gebouwen
(BAG)
Relatie metTopioNL
Openbare ruimte
Pand
Verblijfsobject
Niveau
Plantopografie
w 7cpov»».i
K" c*«ler»ma
GEO-INFO 2007-1