ir~ DHM V la an deren DTM10.000 Afstand (in) Na de voltooiing van pit removal en fill zijn de hoogtemo dellen geschikt voor het afleiden van stroommodellen. Fig. 7 en fig. 8 geven elk een uitvergroting van het gebied weer, telkens volgens vier verschillende situaties: (a) bere kend door Idrisi op DHM Vlaanderen, (b) berekend door ArcGIS op DHM Vlaanderen, (c) berekend door Idrisi op DTM10.000 en (d) berekend door ArcGIS op DTM10.000. Fig. 7 is een uitvergroting van het oosten van het studiege bied. De onderlinge verschillen (tussen a, b, c en d) zijn be perkt, en de overeenkomsten met de Vlaamse Hydrografi sche Atlas (fig. 9-A) zijn vrij groot. De stroommodellen in fig. 8-a, -b, -c, -d verschillen echter in grote mate van el kaar. Bovendien komen zij geen van allen overeen met de situatie zoals voorgesteld door VHA in fig. 9-B. De verkla ring is niet eenduidig maar schuilt in een samenspel van meerdere factoren. Er is het microreliëf, de complexiteit van het waternetwerk en de invloed van de mens (gekana liseerde en bedijkte vaarten) waardoor het natuurlijke ka rakter van de waterhuishouding grotendeels verloren is gegaan. Elk van deze factoren belemmert de werking van stroomalgoritmes. Tot slot blijkt uit fig. 8 ook de invloed van de de algoritmes fill en pit removal. Er zijn immers Fig. 5. Profieldoor- snede van de Fland- zamevallei nabij Diksmuide, bron: eigen onderzoek. Fig. 6. Detailbeeld van het DTM10.000 nadat depressies werden verwijderd, in A door Idrisi Kilimanjaro, in B door ArcGIS; bron: Nationaal Geogra fisch Instituut, eigen bewerking. opvallende verschillen vast te stellen tussen (a) en (c), en tussen (b) en (d), terwijl deze koppels toch uit hetzelf de hoogtemodel zijn afgeleid. Conclusie Ondanks de verschillende nauwkeu righeid van de hoogtemodellen kan niet gesproken worden van een over eenkomstig verschil in de kwaliteit van de stroommodellen. Wanneer de stroommodellen vergeleken worden met de Vlaamse Hydrografische Atlas, dan blijken zij in het oosten van het gebied (met een zeker reliëf) vrij be trouwbare resultaten te geven. In het vlakke westen wordt het resultaat daarentegen uiterst onbetrouwbaar. De morfologie van het terrein werd als een mogelijke oorzaak naar voren ge schoven. Daarnaast werd aangetoond dat de GIS-pakketten een verschillend r— weg gracht I\ lolenb eek Hnndzaineva mt 190500- 190000- 189500- 189000- 53500 54000 54500 55000 55500 53500 54000 54500 55000 55500 GEO-INFO 2007-2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2007 | | pagina 10