Fig. 2. Hein Corstens
van Urbidata:Ben
alleen ik datage-
richt?'
vragen. Daarnaast bevat de landelijke
voorziening een dossiermodule waar
in alle benodigde gegevens en docu
menten van de aanvrager zijn opgesla
gen. Omdat het bij de omgevingsver
gunning gaat om grote digitale
bestanden (denk aan bouwtekeningen)
zal de landelijke voorziening voor de
omgevingsvergunning de mogelijk
heid moeten bieden van grootschalige
dataopslag.
'Mid-office onder architectuur en de
omgevingsvergunning' was de titel
van de bijdrage van Corstens. In tegen
stelling tot, naar zou blijken, de ande
re sprekers was hij niet proces- maar
data-gericht. Hij onderscheidde vier
modellen. Het spaghettimodel leek
hem een 'van nature gegeven model,
nooit uit te roeien en misschien wel
een great design'. Het opvolgende la-
sagnemodel was de laagsgewijze op-
Fig. 3. Gerard van
Schijndel van de
gemeente Breda:
'Mijn oorspronkelij
ke vak is landmeter.'
bouw van GIS. Het raviolimodel is gebaseerd op een centra
le relationele database en in het cannellonimodel met een
service oriented architecture tenslotte is geen centrale data
base meer nodig. (In de lunchpauze konden de modellen
worden genuttigd en leek men zich voor de spaghetti te ge
neren!) De omgevingsvergunning zag Corstens als 'een' in
vulling van het Midoffice. Deze vergunning van mogelijk
vier verschillende overheden noopt volgens hem tot shared
service centres en hij zag een groei van de basisregistratie
BAG naar een BIM (Bouw Informatie Model).
Eric Niessen (Consilience bv) zag de omgevingsvergunning
passen in een trend van product- naar vraaggericht werken
bij overheden. Integratie van regelgeving zag hij worden be
werkstelligd door werkprocessen, protocollen en voorover
leg. Bij gemeenten is volgens hem centraal gegevensma
nagement met een gemeenschappelijk begrippenkader no
dig, en dat zal als eerste stap metadatasystemen vereisen.
Tweede stap is invoering van workflowsystemen met trans
parante statusinformatie, afdeling- én organisatie-overstij
gend. Uit de zaal kwam de vraag naar het nut van een even
tueel informatiemodel omgevingsvergunning, dat leek
hem een ideaal waarheen metadata 'stepping stones' zijn.
Pieter van Teeffelen van de VNG sprak over 'DURP en de om
gevingsvergunning'. DURP zou volgens hem niet meer gaan
over het maken van digitale ruimtelijke plannen maar over
ruimtelijke plannen in werkprocessen. Onder de 458 ge
meenten onderscheidde hij er twintig met digitale plannen
(meer dan .pdf) en hoogstens vijf met digitale inspraak... Als
casus toonde hij veel moois op de site van Almere met als
slot het e-citaat 'Voorontwerp bestemmingsplan ligt ter inzage op
het stadhuis'. Op de site van Breda was een dito plan alleen
als PDF te downloaden, zo liet hij ook zien. Van Teeffelen
vreesde dat het met de omgevingsvergunning eender zal
gaan als met DURP, en de vraag naar de haalbaarheid per
2008 beantwoordde hij met een hard 'nee'. (Over DURP: 'We
hebben er vijftien jaar over gedaan om 22 hoofdbestemmingen te
bepalen en of wonen rood of oranje moet zijn.') Als gevaar van
een digitaal intakeformulier zag hij dat het in geprinte
vorm naar de diverse gemeentelijke afdelingen kan gaan.
Warm pleitte hij voor intergemeentelijk samenwerken. Uit
de zaal kwam een kiene vraag naar de achtergrond van het
door VROM inzoomen op verkokering bij gemeenten en het
nog negeren van verkokering tussen ruimtelijke departe
menten. Van Teeffelen wist de achtergrond daarvan: minis
ter Dekker wilde dat de omgevingsvergunning in haar (be
oogde) ambtstermijn gereed was!
Piet Bervoets van het in de centrumlocatie Klaaswaal geves
tigde samenwerkingsverband SVHW (Samenwerking Vast
goedinformatie Heffing en Waardebepaling) van negentien
gemeenten en een waterschap in het zuiden van Zuid-Hol
land sprak over 'tevreden burgers bij het SVHW' en dat
bleek een streven te zijn. Belastingplichtigen heten er zelfs
klanten. Tienduizenden vragen worden digitaal afgedaan
maar de site bevat bewust geen e-mailadres, omdat onge
structureerde reacties onwelkom zijn. Dertig procent van
de burgers was volgens hem 'digibeet'. Hoewel SVHW ge
meenten bijvoorbeeld wel assisteert met GBKN, topografi
sche kaart en Cycloramabeelden, om voor omgevingsver
gunningen wat te kunnen betekenen, moeten die deelne
mers daar eerst nog om vragen.
Italiaanse modellen
VNG-ervaringen
GEO-INFO 2007-2