DTMio.ooo De topografische kaarten van het Nati onaal Geografisch Instituut (NGI) van België bevatten naast een uitgebreide hoeveelheid aan topografische gege vens ook informatie over het reliëf (hoogtepunten en hoogtelijnen). Deze hoogte-informatie wordt ter beschik king gesteld in de vorm van twee digi tale hoogtemodellen: het DTED (Digi tal Terrain Elevation Data) en het DTMIO.OOO (Digital Terrain Model). Het DTED-hoogtemodel behoort tot een in ternationale niveau Il-standaard, die overeenkomt met een puntendicht- heid van 1 punt per 900 m2 en een nauwkeurigheid van 3,8 m in Laag-Bel- gië. In 2001 begon het NGI met de aan maak van het DTMIO.OOO met als doel een landsdekkend digitaal hoogtemo del te krijgen met een hogere punten- dichtheid en nauwkeurigheid dan het DTED. Er worden vier verschillende technieken aangewend voor de realisa tie van dit project: (I) digitale foto- grammetrie, (II) laseraltimetrie, (III) terreinmetingen en (IV) digitalisatie van hoogtelijnen. De belangrijkste op nametechnieken voor het DTMIO.OOO zijn fotogrammetrie (type I) en digita lisatie van hoogtelijnen (type IV). De nauwkeurigheid van type I bedraagt gemiddeld 0,6 m tot 1,5 m, van type IV is deze afhankelijk van de kwaliteit van de hoogtelijnen, het hoogtelijneninterval en de hel lingsfactor [Roovers en Beyen, 2004]. DEM in de hydrografie Hydrografische studies kunnen in een GIS op een automati sche wijze worden uitgevoerd, uitgaande van een digitaal hoogtemodel. Bij het bepalen van een stroommodel - een model waarop de ligging van waterlopen zijn aangegeven - kunnen drie stappen worden onderscheiden: het verwijde ren van depressies, het bepalen van stroomrichting en -ac cumulatie en tot slot het invoeren van een drempelwaarde. Verwijderen van depressies Depressies of pits in een dataset zijn groepen van cellen die volledig omringd zijn door cellen met een grotere hoogte- waarde. Ze kunnen van natuurlijke aard zijn (met als type voorbeeld zoutmeren zoals het Great Salt Lake in de Ver enigde Staten) maar meestal ontstaan ze kunstmatig door fouten of onnauwkeurigheden in de gegevens van het DHM [Shamsi, 2005], Depressies in een hoogtemodel vormen voor hydrografische toepassingen een groot probleem aangezien zij de continuïteit van een waterlopennetwerk verhinderen. Zij moeten dus 'verwijderd' worden, hetzij manueel, hetzij automatisch. Zoals fig. 2 aantoont, kunnen depressies zo wel door onderschatting (A-boven) als overschatting (B-on der) van punten worden veroorzaakt. Het verwijderen van depressies betekent dan concreet: verhogen van de cellen die tot de depressie behoren (A) of verlagen van de omlig gende cellen (B). Bepalen van stroomrichting en -accumulatie In een tweede fase worden de stroomrichtingen en stroom- accumulaties berekend. Fig. 3 verduidelijkt wat er precies gebeurt. Een algoritme scant als het ware alle cellen en ver- Fig. 1. Blokdiagram van (een deel van) het studiegebied, met aanduiding van de water lopen; gegevens hoogtemodel: Nationaal Geografisch Instituut, waterlopen: Vlaamse Hydrografische Atlas; eigen verwerking. GEO-INFO 2007-2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2007 | | pagina 7