°X X X 67 56 49 46 53- -37 38 58 55 22 31 61 47 21 16 [1 T A B C A B gelijkt elke celwaarde met de waarden van de acht omlig gende buren. Water stroomt van hoog naar laag en zal daar bij steeds de steilst mogelijke helling verkiezen. Dit komt erop neer dat het algoritme naar lager gelegen buurcellen zoekt (A) en per cel een richting aangeeft met de steilste hel- lingafwaartse gradiënt (B). Het resultaat van het algoritme is een matrix waarop niet langer hoogtes zijn afgebeeld, maar wel (mogelijke) stroomrichtingen. Vervolgens lean hieruit een geaccumuleerd stroommodel worden berekend (C). Hierbij wordt het aantal aangrenzende en niet-aangren- zende cellen geteld dat draineert naar een individuele cel van de matrix. De individuele cel zelf wordt niet meegeteld in het algoritme [Shamsi, 2005]. Invoeren van drempelwaarde Het geaccumuleerde stroommodel uit fig. 3-C komt in wer kelijkheid niet overeen met een hydrografisch netwerk. Zo wel de stromen als het drainerende landoppervlak worden voorgesteld. Een stroom zal echter pas ontstaan wanneer zijn geaccumuleerd oppervlak voldoende groot is of, in ma- trixtermen, wanneer er voldoende aantal cellen in één cel (uitvloeicel) uitmondt. Door een drempelwaarde voor dit aantal cellen in te voeren, kunnen stromen gedefinieerd worden. Hier schuilt echter het gevaar dat deze waarde vrij arbitrair is en bovendien niet gelijk hoeft te zijn voor alle stromen van het gebied [Olivera et al., 2002]. Het studiegebied Als studiegebied werd de Handzamevallei nabij Diksmuide (West-Vlaanderen) gekozen. Deze vallei werd gevormd door de Handzamevaart die als de Krekebeek ontspringt ten oos ten van Kortemark. De Krekebeek-Handzamevaart wordt Fig. 2. De mogelijke oorzaken van de pressies in datasets schematisch weerge geven [naar Martz en Garbrecht, 2003]. Fig. 3. Stroomiden- tificatie op een digi taal hoogtemodel. (A) het D8-algoritme onderzoekt de acht buren van elke cel in de DHM matrix; (B) stroomrichting per cel; (C) aantal cellen dat accumuleert per cel; bron: [Shamsi, 2005], langs zijn traject door tientallen beken en zijbeken gevoed, om uiteindelijk nabij Diksmuide in de Ijzer uit te mon den. De oppervlakte van het stroomge bied bedraagt ruim 17.000 ha, wat overeenkomt met 12% van het IJzer- beklten. Het studiegebied heeft een op pervlakte van 24.000 ha en een terrein hoogte die varieert van minder dan 3m in de vallei (centraal in het gebied) tot meer dan 50m op het plateau van Wijnendale (in het noorden van het gebied). De keuze van dit studiege bied berust niet louter op geomorfo- logische basis; het laat immers ook een vergelijking toe tussen twee opna metechnieken, zijnde laseraltimetrie (DHM Vlaanderen) en digitalisatie van hoogtelijnen (DTM10.000). GIS Voor deze studie viel de leeuze op twee GIS-pakketten die beide een be langrijke plaats innemen op de GIS- markt: Idrisi Kilimanjaro en ArcGIS 9. Idrisi is een rastergeoriënteerd GIS dat meer dan tweehonderd modules bevat voor de analyse van rastermo- dellen, van eenvoudige tot complexe kaartalgebra, statistische bewerkin gen, filters, interpolatiemethoden en hydrografische bewerkingen. ESRI's ArcGIS is in hoofdzaak een vector- georiënteerd GIS maar met een uit breiding - Spatial Analyst - kunnen ook rasterbewerkingen worden uitge voerd. Om de hoogtemodellen uit de ze test voor te bereiden, werd gebruik gemaakt van een derde pakket: Sur fer. Hiermee werd een uniforme pun tenverdeling van de hoogtemodellen gerealiseerd, namelijk een regelma tig grid met een puntendichtheid van 1 punt per 25 m2. Vervolgens werden deze grids in de GIS-pakketten geïm porteerd. 1 1 0 0 0 0 0 2 0 0 0 0 1 12 depressie door onderschatting oplossing: opvollen depressie door overschatting oplossing verlagen L. i -1 V m- 1 1 1 X 1 CEO-INFO 2007-2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2007 | | pagina 8