Via-KAN: de oprit naar de Basiskaart Resultaten van het eerste deel van het Via KAN project Het is de uitdrukkelijke wens om het Nationaal Wegenbestand (NWB) en TopioNL in de komende jaren samen te voegen tot één Basisregistratie Topografie. Om dit te realiseren is echter een aanzienlijke inspanning nodig: de datamodellen en de productieprocessen dienen op elkaar te worden afgestemd, de objectpopulaties dienen te worden geharmoniseerd, de objectidentificaties moeten gelijk worden gemaakt. Om een idee te krijgen welke problemen men tegen kan komen is, vooruitlopend op een soortgelijke proef tussen NWB en TopioNL, een proef gedaan met de overdracht van attribuutgegevens van het CityGIS bestand op het NWB. Deze proef is succesvol verlopen. Het is gebleken dat, door gebruikte maken van gemeenschappelijke identificerende elementen als straatnaam in combinatie met gegevens over de ruimtelijke positie, het goed mogelijk is verreweg de meeste betekenisvolle informatie over te dragen van een object uit het ene bestand op een corresponderend object in het andere. Combinatie van een gegeven A en een gegeven B is nodig zodra er een vraag gesteld wordt waarvan het antwoord afhangt van zowel A als B. Als beide gegevens zich in één en hetzelfde bestand bevinden, is deze combinatie vaak rela tief eenvoudig uit te voeren. Als zij zich in verschillende be standen, vaak ook nog op fysiek gescheiden locaties, bevin den, is deze combinatie veel arbeidsintensiever. Er zijn nu twee situaties denkbaar: de vraag is éénmalig: in dit geval is een ad hoc-oplossing het goedkoopste alternatief: de vraag (of verwante vragen) zal vaker worden gesteld. In dit geval loont het de moeite om de bestanden op een systematische manier te koppelen of te integreren. De kosten hiervan zijn weliswaar hoger maar wel éénmalig, antwoorden kunnen vervolgens sneller en makkelijker worden gevonden. Een praktijkvoorbeeld kan dit illustreren: de winter van 1996 kende een groot aantal dagen met ij zei. Wat op een ze ker moment opviel, was dat veel van de slippartijen die daar het gevolg van waren, plaatsvonden op weggedeeltes met 'stil asfalt', het zogeheten ZOAB (Zeer Open Asfaltbe ton). De vraag rees of ZOAB ijzelgevoeliger was dan andere typen verharding. Er werden zelfs ka mervragen over gesteld en de Minister moest snel een antwoord hebben. Vier AW-ers hebben toen een weekend lang overgewerkt om een gefundeerd ant woord op deze vraag te kunnen geven. (Het antwoord luidde indertijd: 'ja, ZOAB is inderdaad ijzelgevoeliger dan ander asfalt' Sindsdien geldt er voor ZOAB een aangepast strooiregime.) Hier was indertijd veel tijd voor nodig omdat ongevallen en wegkenmerken nog in twee verschillende bestanden werden bijgehouden. Inmiddels zijn zowel ongevalgegevens als weggege vens gerelateerd aan het NWB en in één en dezelfde database aanwezig. Als de vraag nu opnieuw gesteld zou wor den, zouden enkele SQL--statements volstaan en het antwoord zou binnen een uur gegeven kunnen worden. Het loont dus zeker om gegevens syste matisch te integreren op voorwaarde dat er herhaalde vraag naar is en mits het geen doel op zichzelf wordt. Voor het integreren van bestanden is een aardige investering nodig maar één maal gerealiseerd, kan het zich snel te rugverdienen. Het NWB en TopioNL, bouwstenen van de Basisregistratie Topografie In het voortraject van de huidige basis registraties (BR, voorheen 'authentieke registraties' geheten) is een aantal haalbaarheidsonderzoeken gehouden. Men kwam tot de conclusie dat zowel ToplONL als NWB in aanmerking kwa- Yi. ■KM GEO-INFO 2007-3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2007 | | pagina 26