het gebruik van verschillende afkortingsvarianten Om de
ze verschillen te omzeilen, werden alle straatnamen vol
gens NFN-inkortingsregels gesnoeid tot de kortste vorm. Dit
leverde uiteindelijke correspondentiescores op van 97%. De
ontbrekende 3% was te verklaren door verschillen in actua
liteit (wijken in aanbouw of in ontwerp), situaties van
straatnamen waar geen berijdbare straat bij behoort (voet
paden, appartementcomplexen) en verschillen in woon-
piaatsgrenzen.
Op basis van deze match konden er groepjes van overeenkom
stige CityGlS-vak en NWB-Wegvakken worden gevormd, zon
der dat aan te wijzen is welk NWB-Wegvak precies met welk
CityGIS-valc overeenkomt. Om dat te bereiken, dient er naar
andere zaken gekeken te worden, bijvoorbeeld de geometrie.
De op deze 'administratieve wijze' gemaakte koppelingen
werden weggeschreven in de tabel AdminKoppeling. Alle kop
pelingen werden voorzien van een rating, een getal dat de
kans uitdrukt dat de gevonden koppeling ook daadwerke
lijk juist is.
Koppeling op basis van geometrie
Zowel CityGIS als NWB gebruiken simpele lijnobjecten om
de positie en vorm van de Wegvakken weer te geven. Deze lij
nen komen min of meer overeen met de positie van de as
van het Wegvak. Deze lijnen bieden daarom een prima mo
gelijkheid om potentieel overeenkomstige objecten te vin
den. De methode die hierbij is gebruikt, is ontleend aan
technieken uit de beeldherkenning, die bijvoorbeeld wor
den gebruikt bij kentekenherkenning: in dit geval wordt er
een buffer om een lijn uit bestand A gelegd en vervolgens
wordt een score berekend op basis van de lengte van een lijn
uit bestand B die binnen deze buffer valt. De kandidaat met
de hoogste 'score' is de meest waarschijnlijke (fig. 4 en 5).
Op deze manier ontstaat er een lijst met mogelijke koppe
lingen. Deze worden in de tabel GeoKoppeling weggeschre
ven, inclusief de daarbij behorende scores.
De koppelingen uit beide bestanden kunnen vervolgens
met elkaar vergeleken worden (fig. 6). Deze krijgen het
hoogste selectieniveau. Het feit dat een koppeling in de ene
tabel zit en niet in de andere, wil echter niet automatisch
zeggen dat deze onjuist is. Met name door verschillen in
toekenning van straat- en woonplaatsnamen komt het
regelmatig voor dat een koppeling niet in AdminKoppeling
voorkomt maar wel in GeoKoppeling. Deze koppelingen heb
ben een grote kans tóch juist te zijn. Dit wordt gebruikt om
alle koppelingen te classificeren, variërend van zeer waar
schijnlijk tot zeer onwaarschijnlijk.
Overdracht informatie over het éénrichtings
verkeer
Na deze stappen zijn de mogelijke koppelingen geïdentifi
ceerd en geclassificeerd. Nu is er voldoende basis om de in
formatie van het éénrichtingsverkeer uit het CityGIS naar
het NWB-bestand over te hevelen. Er dient echter nog één
bewerking plaats te vinden. Eenrichtingsverkeer is in beide
bestanden opgeslagen ten opzichte van de daadwerkelijke
richting van de geometrie, daarom is het nodig te weten of
een lijn in bestand A dezelfde óf tegengestelde richting
heeft ten opzichte van de gekoppelde lijn uit bestand B. Dit
is vastgesteld door begin- en eindpunten van een lijn uit be
stand A te projecteren op de lijn uit bestand B en andersom
(fig. 7). De plaats van het geprojecteerde punt is vervolgens
Fig. 4. Berekening van een koppelscore.
Fig. 5. Het volledige proces.
Fig. 6. Koppeling tussen straten en wegvakken.
Fig. 7. Projectie van begin- en eindpunten t.b.v. van de richting.
NWB
gegevens
Administratieve
koppeling
tussen
wegvakken
N
10-meter b
CityGIS wc
berekenen
uffer rond
gvakken
an opslaan
Koppeling elke NWB lijn
die de 10-meter buffer
raakt
Berekening en registratie
van de lengte van de
wegvakk en en score voor
5- en 10- meter buffer
Verwijderen van
koppelingen op basis van
berekende waarden en
vergelijking met
administratieve koppeling
CityGIS
gegevens
Geometrische i
koppeling
Gereed
City Gis b
GEO-INFO 2007-3