Waarheen met de NGII?
Reactie 8
Maar waar zijn we eigenlijk?
Toen ik een Finse collega laatst vertel
de dat ik me alleen nog maar met
strategie bezig hield, antwoordde hij
dat strategie eigenlijk heel gemakkelijk
was: je hoeft alleen maar te bepalen
waar je heen wilt. En als je niet uitkomt
op de plaats die je hebt uitgekozen,
voegde hij er fijntjes aan toe, komt dat
meestal omdat je niet goed wist waar je
was toen je vertrok.
Daar moest ik aan denken toen ik de ti
tel van het artikel van Arnold Bregt en
Jacqueline Meerkerk las: Waarheen met
de Nationale Geo-informatie Infrastructuur?
Er wordt veel energie gestoken in de dis
cussie over waarheen we moeten gaan.
Het Gl-beraad is bezig zijn agenda voor
de komende jaren op te stellen, het RGI-
programma subsidieert vele bouwste
nen van de NGII, Geonovum komt op
stoom, de INSPIRE-richtlijn is aangeno
men, op vele plekken in het land wordt
in de afzonderlijke organisaties getim
merd en gemetseld aan de NGII.
Maar weten we eigenlijk wel precies
waar we nü zijn? Iedere organisatie zal
een bepaald beeld van zichzelf hebben
maar hebben we ook een beeld over het
totaal en zijn we het daar dan wel over
eens? Moeten we dat eerst niet wat
nauwkeuriger bepalen voordat we ons
realistische doelen kunnen stellen over
waar we heen moeten?
Als je de vraag stelt hoe de NGII vlot te
trekken dan krijg je verschillende ant
woorden. De een zal vragen om meer
regie, de ander om meer geld, de derde
zal in de mantra vervallen dat het alle
maal goed komt als de informatie maar
gratis is. De zachtere aspecten van de
organisatie krijgen nu gelukkig ook
meer aandacht, de cultuurverschillen
tussen de organisaties zijn ook al als
kritische succesfactor in Geo-info 2007
1 geïdentificeerd, er staat veel multidis
ciplinair onderzoek in de steigers. An
deren zullen ontkennen dat het alle
maal zo slecht gaat en wijzen op de
successen die in vaak kleinere verban
den toch al zijn bereikt.
In het boek 'ZwaardenPaarden en Ziek
tekiemen' beschrijft Jared Diamond op
onnavolgbare wijze waarom de ontwik
keling van culturen op de verschillende
continenten volgens hem niet gelijk is
verlopen. Zijn tijdhorizon is de laatste
13.000 jaar, wat langer dan we bij stu
dies naar NGII's plachten te nemen,
maar er zit een gedachte in het boek
die zonder meer van toepassing is op de
discussie over de NGII.
Diamond gaat uit van het Anna Kareni-
na-principe, gebaseerd op de beroemde
openingszin uit Tolstoj's gelijknamige
boek: 'Gelukkige gezinnen zijn allemaal het
zelfde; ieder ongelukkig gezin is ongelukkig
op zijn eigen manier'. De gedachte is dat
er, om tot succes te komen voldaan
moet zijn aan een heleboel vergelijkba
re randvoorwaarden, successen lijken
daarom op elkaar. Om te mislukken
hoeft het maar met een van die facto
ren mis te zijn.
Voor een succesvol NGII geldt mijns in
ziens hetzelfde; er moet aan zeer veel
randvoorwaarden voldaan worden, de
mislukking zit in een klein hoekje. Die
hoekjes moet je dus opzoeken. Het is
dus noodzakelijk om te weten te komen
wat alle succesfactoren zijn. En bij dat
onderzoek is van belang om niet te wor
den beperkt door de professionele oog
kleppen die we gewend zijn op te heb
ben: te veel focus op systemen, op harde
infrastructuur, op data, op standaar
den. De NGII wordt tot stand gebracht
door mensen, gegroepeerd in organisa
ties, bedrijven, overheden, universitei
ten. Die mensen werken samen, spre
ken werkmethodes af, proberen het
eens te worden over de uitgangspunten
van hun handelen. Binnen die gemeen
schap wordt richting gegeven, leiding
uitgeoefend. Soms formeel op basis van
wetten en voorschriften, vaak doordat
wc 'helden' volgen of door het overne
men van 'best practices' van anderen.
De NGII heeft alle kenmerken van een
organisatie, niet een strakke hiërar
chisch aangestuurde organisatie maar
een netwerkorganisatie met los-vaste
verbanden. Die organisatie probeert
toegevoegde waarde te bieden aan de
maatschappij. Ook die toegevoegde
waarde wordt vaak met hetzelfde be
grip NGII aangeduid.
Om het proces van de verdere ontwikke
ling van de NGII aan te sturen is het
daarom beter gebruik te maken van
modellen die in de algemene organisa
tiekunde zijn ontwikkeld in plaats van
de binnen de geo-wetenschap toege
spitste modellen. Er zijn vele algemene
managementmod ellen; in Nederland
wordt, ook binnen de geo-wereld, door
verschillende organisaties gebruik ge
maakt van het model van het Instituut
Nederlandse Kwaliteit. Dit met steun
van het ministerie van Economische Za
ken ontwikkelde model onderscheidt
negen aandachtsvelden.
Organisatiegebieden:
leiderschap;
management van medewerkers;
strategie en beleid;
management van middelen;
management van processen;
Resultaatsgebieden:
medewerker;
klanten en leveranciers;
maatschappij;
bestuur en financiers.
Als je deze aandachtsgebieden langs
loopt en de NGII als organisatie be
schouwt. krijg je een veel bredere blik
op waar het eigenlijk om zou moeten
gaan. Je krijgt een beeld van de kwali
teit van de samenwerking binnen de
NGII op de verschillende aandachtsge
bieden en je kan meer focussen op de
achterblijvende gebieden.
Door het Gl-beraad is inmiddels beslo
ten om op basis van dit model een posi
tiebepaling voor de NGII uit te voeren.
Hopelijk zal dat er toe leiden dat de
vraag 'Waarheen met de Nationale Geo-in-
formatie Infrastructuur?' beantwoord zal
worden vanuit een helder beeld over
waar we nu staan.
www.kadaster.nl
www.ink.nl
GEO-INFO 2007-3