<i?. HET WEHELBVERKEER.
175
Sociaal-economische thema's
In de bovengenoemde atlas van J. Kuy-
per uit 1863 zijn de kaarten onderver
deeld in vijf 'afdeelingen': (1) bodem,
(2) bevolking, (3) middelen van be
staan, (4) financiën en verkeer (onder
meer een 'Administratieve Kaart') en
(5) godsdienst en onderwijs. De laat
ste vier groepen zouden we tegen
woordig karakteriseren als 'sociaal-
economisch'. Het is opmerkelijk dat
Kuypers' indeling maar weinig ver
schilt van een ruim honderd jaar latei-
gegeven indeling van sociaal-econo
mische kaarten: (a) bevolkingskaar-
ten, (b) economische kaarten, (c) poli-
tiek-administratieve kaarten en (d)
cultuurkaarten [Salistschew, 1967J. Zo
niet het enige dan toch wel het fraai
ste voorbeeld van een schoolwand-
kaart met een bevolkingsthema (a) is
de door De Erven J.J. Tijl uitgegeven
'Volkenkaart van Nederlands Oost-In-
dië' van R.E. Kaltofen (1941, 120 x 165
cm). Een verkleinde reproductie van
deze laatste stuip van uitgeverij Tijl
op het gebied van schoolwandkaarten
is te bewonderen (zonder de stokken
helaas) in het supplement van de
tweede editie van de 'Grote Atlas van
Nederlands Oost-Indië' [Diessen et al.,
Fig. 5. Schoolwand-
kaart 'Het Wereld
verkeer' van G.A.
Leipoldt enJ.F.
N iermeyer (1905,
4 bladen, 147 x 217
cm, collectie Konink
lijke Bibliotheek,
Den Haag). In de
inzet staan de 'pas
sagiers - en goederen
diensten naar, van
en tusschen Neder-
landsch-Indische
havens' vermeld.
2004J. Schoolwandkaarten met een cultureel thema (d)
zijn ook beperkt in aantal en hebben doorgaans de ver
spreiding van de zending en/of de missie in Oost- en West-
Indië of de verspreiding van het katholieke geloof in Ne
derland [Brink en Holl, 2005, p. 89] tot onderwerp. De
meeste sociaal-economische schoolwandkaarten zijn eco
nomisch (b) van karakter. In de rest van deze paragraaf zul
len deze dan ook worden besproken.
Vader der economische geografie
Door industrialisering, imperialisme, vrijhandel en het
steeds intensiever wordende wereldverkeer werd in de twee
de helft van de negentiende eeuw kennis van de economi
sche ontwikkelingen steeds belangrijker geacht. Het is dan
ook in deze periode dat de grondslagen van de economi
sche geografie werden gelegd, allereerst in Duitsland (K.
Andree, 'Geographie des Welthandels', 1867-1872) en in
Frankrijk (Levasseur) en wat later in Engeland (Chisholm)
[Vermooten, 1941]. Maar ook in Nederland hebben we een
'vader der economische geografie': H. Blink, onderwijzer, le
raar, doctor, privaatdocent, lector, buitengewoon hoogle
raar, autodidact en veelschrijver. Vanaf circa 1900 stortte hij
zich op de nog in ontwikkeling zijnde economische geogra
fie en richtte in 1909 de 'Nederlandsche Vereeniging voor
Economische Geographie' op. Zijn bekering tijdens de
eeuwwisseling tot deze nieuwe richting in de geografie is
ook terug te vinden in zijn schoolwandkaarten. Heeft zijn
bij H. ten Brink verschenen 'Kaart van Nederland voor
schoolgebruik bewerkt' uit 1894 nog twee fysische (hydro
grafische) inzetten, zijn in 1903 bij dezelfde uitgever ver
schenen 'Eerste Schoolkaart van Nederland' heeft daarente-
r.iWr.tyrrii.
G.A. LEIPOLDTs» J. F. NIERMEYER.
s m p mm «him wb aw», «mm nm n nu
GEO-INFO 2007-4