gen twee economische inzetten: de havenwerken van de
handelssteden Amsterdam en Rotterdam. Geheel economi
sche schoolwandkaarten heeft Blink zelf niet vervaardigd
maar we zullen hierna zien dat hij op dit gebied wel een en
ander in gang heeft gezet.
Aanzienlijk afwijkende voorstellingen
De negentiende eeuw is overigens niet helemaal verstoken
gebleven van economische schoolwandkaarten. Maar met
twee landbouwkaarten van Nederland van W.C.H. Staring
(1869, uitgegeven door Smulders) en J.A. ten Klooster (1881,
uitgegeven door Engels Zn., titel vermeldt 'voor schoolge
bruik') en een kaart van 'Nederlands verkeerswegen' van K.
Bottema (1896, uitgegeven door Gebr. Luyt, nr. 5 in de serie
'Wandkaarten voor de lagere school') zijn de belangrijkste
waarschijnlijk al genoemd. Handel en industrie kwamen er
nog zeer bekaaid af. Dit zou echter in het begin van de
twintigste eeuw veranderen. Het aantal handelsscholen
nam vanaf 1905 sterk toe. In de schoolgeografie kregen eco
nomische aspecten steeds meer aandacht. De Haagse
hoofdonderwijzer J.J. ten Have liet zien een goede neus te
hebben voor nieuwe trends in de schoollcartografie. In 1912
was hij de eerste met een bij Ykema uitgegeven, alleen
maar economische kaarten bevattende 'Handelsatlas' voor
het handelsonderwijs. Maar nog eerder, in 1904, deed hij
ook al pionierswerk met een 'Handelskaart van Europa' (9
bladen, 169 x 179 cm) met daarin afgebeeld 'de voorname
handelswegen te land en te water, de hoofdverkeerswegen
te water, de handelssteden en zeehavens en de hoofdpro
ducten'. Alle producten (landbouw, veeteelt, delfstoffen)
worden op de wandkaart nog eenvoudigweg met hun na
men aangegeven. De voor de scheepvaart belangrijke rivie
ren zijn zo uitzonderlijk breed getekend dat het West-Euro-
pese laagland er een geheel ander aanzien door krijgt (fig.
3). In de acht jaar later verschenen handelsatlas is het ge
bruik van kaartsymbolen geavanceerder, hoewel merkbaar
is dat Ten Have geworsteld heeft met het nieuwe probleem
van het visualiseren van een grote hoeveelheid economi
sche gegevens in voor schoolgebruik bedoelde kaarten ('Ik
kwam dikwijls tot voorstellingen, aanzienlijk afwijkend
Fig. 6. Fragment
(Atlantische Oceaan)
van de schoolwand-
kaart 'Het Wereld
verkeer' uit fig. 5. De
vele stoombootlijnen
en telegraafkabels
zijn moeilijk uit
elkaar te houden.
van die der bestaande kaartwerken',
voorbericht 'Handelsatlas'). Ten Have
maakte echter in de atlas en op de
kaart niet de oude fout van de negen-
tiende-eeuwse overlading: 'De volle
digheid werd opgeofferd aan de duide
lijkheid'. En het wordt eentonig, maar
zeer vernieuwend in 1908 was ook
zijn serie van elf economische school
wandkaarten van de Nederlandse
provincies (fig. 4). Marlet-, vissers- en
fabrieksplaatsen worden hierop aan
gegeven met vlaggetjes op de plaats
symbolen of onderstrepingen van de
plaatsnamen maar bijzonder is vooral
dat de traditionele grondsoorten-
kleuren vervangen zijn door bo-
demgebruikkleuren. Ten Have was
met dit laatste zijn tijd ver vooruit
want de grondsoorten op de Neder
landse school(wand)kaarten zouden
pas veel later in de twintigste eeuw
werkelijk plaats maken voor het bo-
demgebruik.
Vele stoombootlijnen in een oceaan
Ook honderd jaar geleden maakte de
wereldwijde handel wereldwijde ver
keerswegen noodzakelijk die vervol
gens weer op schoolkaarten moesten
worden afgebeeld. Hierboven is al de
lcaart 'Nederlands verkeerswegen' uit
1896 genoemd maar uitgeverij Wol-
ters pakte het grootser aan met een
schoolwandkaart van 'Het Wereldver
keer' (1905, 4 bladen, 147 x 217 cm,
fig. 5). Deze door G.A. Leipoldt en J.F.
Niermeyer vervaardigde kaart gaf 'de
voornaamste stoomboot- en spoorlij
nen, karavaanwegen, telegraaflijnen
en -kabels' weer. Van Niermeyer, de
opvolger van P.R. Bos bij Wolters, is be
kend dat hij onder invloed van de
Franse 'géographie humaine' meer
dan zijn voorganger aandacht wilde
besteden aan de mens in de geografie
[Ormeling en Vaart, 2005, p. 37]. Met
dertien verschillende kleuren zijn op
deze staatkundige wereldkaart de lan
den en hun 'koloniale bezittingen'
aangegeven. Ook de stoombootlijnen
worden met de gebruikte kleuren aan
de landen toegekend en tevens wordt
van deze lijnen begin- en eindpunt en
de reisduur in dagen vermeld. Vooral
in de Atlantische Oceaan en in de
Middellandse Zee zijn de vele gekleur
de stoombootlijnen echter maar
moeilijk van elkaar te onderscheiden
(fig. 6). Ook de weergave van de talrij
ke in die wateren aanwezige, voor
communicatie bedoelde, telegraafka-
A j
»jdv
GEO-INFO 2007-4