Verklaringen
De allereerste poging om deze dubbele aanwijzing te ver
wezenlijken, Starings 'Schoolkaart voor de Natuurkunde
en de Volksvlijt van Nederland' uit 1860, is een goede illus
tratie daarvan. Van alle geologische en geografische ken
nis over Nederland anno 1860, die op deze kaart bijeen is
gesprokkeld, zijn alleen de vlakkleuren van de grondsoor
ten op een afstand nog redelijk duidelijk waarneembaar.
De arceringen voor de achttien aangegeven landbouwstel-
sels zijn van dichtbij al moeilijk te ontcijferen. Staring gaf
dat in 1870 ook zelf ruiterlijk toe; 'De eenvoudige teekens,
schrappen en punten, waardoor thans op de schoolkaart
de stelsels onderscheiden worden, zijn te flaauw, te weinig
in het oog vallend' [Bakker, Ebbers en Hamming, 1981].
Een moedige maar ietwat Don Quichot-achtige poging om
deze dubbele aanwijzing op één schoolwandkaart toch
weer in de praktijk te brengen, deed H.J. Smid, een 'hoofd
eener school te Wildervank'. Het experiment beperkte
zich tot twee op een ongebruikelijk grote schaal uitgevoer
de provinciekaarten en werd uitgevoerd bij twee verschil
lende uitgevers: 'Schoolwandkaart van de provincie Gro
ningen' (bij P. Noordhoff, 1909, 1:40.000, 9 bladen, 202 x
235 cm) en 'Schoolwandkaart van de provincie Friesland'
(bij H. ten Brink, circa 1915, 1:50.000, 6 bladen, 191 x 163
cm). Op de kaart van Friesland, experiment nr. 2, zijn aan
elf van de zestien theoretisch mogelijke combinaties van
vier grondsoorten en vier bodemgebruiktypen in een ma
trix in de legenda een kleur (grondsoort) en een arcering
(bodemgebruik) toegekend (fig. 8). Iets dergelijks had Sta
ring in 1860 ook al toegepast maar de dubbele aanwijzing
is bij Smid veel eenvoudiger (slechts zestien theoretische
Fig. 8. Fragment
(linker onderhoek)
van de 'Schoolwand
kaart van de
provincie Friesland'
van H.J. Smid
([circa 1915], schaal
1:50.000, 6 bladen,
191 x 163 cm). Op
deze kaart zijn
zowel grondsoorten
als bodemgebruik
aangegeven.
combinaties in plaats van honderd
tachtig bij Staring) en bovendien gra
fisch duidelijker voorgesteld. Toch is
het resulterende kaartbeeld van expe
riment nr. 2, maar oolc van nr. 1, nog
steeds te complex voor een school
wandkaart. Voor zover bekend is het
van andere experimenten met deze
dubbele aanwijzing nooit meer geko
men.
Na de eerste verkenningen op het ge
bied van economische schoolwandkaar-
ten zou het tot 1940 opmerkelijk rustig
blijven. De aandacht voor de 'middelen
van bestaan' nam echter steeds verder
toe en in 1941 introduceerde uitgeverij
Dijkstra een sociaal-economische aard-
rijkskundemethode van W. Bakker en H.
Rusch. De atlaskaarten en de wandkaar
ten van deze methode bevatten voor het
eerst in de geschiedenis van de Neder
landse schoolkartografie een groot aan
tal kleine illustraties, 'plaatjes', om de
diverse economische activiteiten voor
schoolkinderen tot leven te laten ko
men [Brink en Holl, 2005, p. 87]. Het suc
ces van deze methode deed uitgeverij
Van Goor en Zonen besluiten in de jaren
Schoolkaarten vol plaatjes
WOESTE «ROND,
WEILAND.: WEI «BÖlWLANDi
Hturcls en Duirtrn,
2#nd*lulvlngen-
ZAND- EN
GRINTGROND.
BIJ tsb (IruogvalHusdo grcmdon.
Dlopcr
KLEIGROND.
Znndbunkon en Plttfen,
Boikch.
LAAG- EN
MOERASVEEN,
Uchtt
llooMwnttrewcg.
HOOGVEEN.
IMEUSÏ AFOBOKAVSNI.
Sluis», Brutf «n DulK«r.
iium.iimuuiimumm
GEO-INFO 2007-4