vens in de akte werd, via het perceels- register of via de naamwijzer, vastge steld welk leggerblad moest worden gemuteerd. De gegevens van de verko per werden voorzichtig met pen door gehaald, op een nieuw leggerblad wer den de gegevens van de koper toege voegd met een verwijzing naar het voorgaande leggerblad. Op deze wijze had elke kadastervestiging een dage lijks in omvang groeiend archief waar in zowel de actuele eigendomssituatie als de historische gegevens konden worden geraadpleegd. Voor de registratie van hypotheken en beslagen bestond geen legger. Vanuit een register (Hyp 69A) werd per perceel of appartementsrecht direct verwezen naar de relevante hypotheekakten in de openbare registers. Voordat de kartografische automatise ring zijn intrede deed, bestond de ka dastrale kaart van Nederland uit meer dan 35.000 bijbladen. Deze eilandlcaart (op lcaartschalen variërend van 1:500 tot 1:5000) paste zodanig binnen een rechthoekig blad van 70 bij 100 cm dat een tekenaar ambachtelijk maar effi ciënt zijn kaarteerwerk kon verrichten (fig. 2). Op het bijblad was van een aan tal aaneengesloten kadastrale percelen de begrenzing en het nummer vastge legd. Daarnaast werd de relevante to pografie opgenomen en bijgehouden. Het is dan ook niet zo vreemd dat voor het verschijnen van de GBKN de kada strale kaart door velen ook als groot schalige topografische ondergrond werd gebruikt. Om informatie te kunnen verstrekken aan het publiek en betrokken organi saties werd periodiek een kopie van het bijblad, een zogenaamd netteplan, vervaardigd. Eerst met de hand maal later langs fotografische weg en ook al voorzichtig met elektronische tekenta fels. Tot zover wat zaken waar een ka dastraal tekenaar mee te maken had. Om perceelsgrenzen en topografie van de kadastrale kaart te kunnen bijhou den, moesten de gegevens natuurlijk eerst in het terrein worden ingemeten. En hier komt de landmeter in beeld. Deze was van oudsher al meer dan een tekenaar of schrijver gewend aan 'mo derne' hulpmiddelen. Waarschijnlijk is in dit verband, vanwege de inzet van instrumenten als een theodoliet of wa terpasinstrument of rekenmachines zoals de Brunsviga (over het opdoen van RSI gesproken...!), de term 'mechanisering' ook beter op zijn plaats dan automatisering. Maar deze discussie werd in 1970 al uitgebreid in voorlopers van dit tijdschrift gevoerd [Polman en Krietemeijer, 1970]. Echte automatisering vindt echter ook al wel plaats vanaf 1965, als op kleine schaal geautomatiseerde verwerking van metingen (hermetingsprojecten) kunnen worden uitge voerd. Dit zogenaamde systeem Tachymetrie zorgt voor de vervaardiging van zo'n honderd nieuwe plans [Polman, 1974]. Al in 1973 wordt een systeem Detailmeting operatio neel, waarbij polaire en klassieke metingen konden worden verwerkt tot coördinaten. Later wordt dit landelijk toege past en bekend onder de naam Systeem Detailmeting 1976 [Polman, 1976]. Het rekenen geschiedt op een Philips P880 computer. Transitieperiode (1978 -1995) De realisatie van AKR heeft een groot aantal jaren in beslag genomen [Berkers]. De eerste proefconversies werden al in 1978 uitgevoerd in Zeeland. De conversie van de gegevens hield in dat alle gegevens over de eigendom uit de kadastra le legger werden verponst door een speciaal daarvoor in het leven geroepen conversieafdeling bij het Bureau Ontwikke ling AKR in Heerlen. Alle leggerbladen, waarop een actuele vermelding van een kadastraal perceel voorkwam, werden gekopieerd en verscheept naar Heerlen. Op het hoogtepunt van de werkzaamheden bestond BOAKR uit vijf ponsgroe- pen, elk bestaande uit vijftien ponstypistes. Uiteindelijk is de laatste conversie (bewaring Gelderland) afgerond in 1990. Het gevolg van deze werkwijze is dat de AKR-databases initieel zijn gevuld met de actuele stand uit de analoge re gisters en leggers. De voorgaande (historische) tenaamstel lingen zijn niet geconverteerd. De registratie van Hypotheken is daarna in twee fasen toe gevoegd. In 1991 is het register Hyp 69A geautomatiseerd. Dit systeem. Hypotheken fase 1, kon worden gebruikt voor het vaststellen of een perceel al dan niet bezwaard was met een hypotheek of beslag. Voor de inhoudelijke gegevens moest vervolgens het analoge openbare register worden ge- Fig. 1. Fragment van raadpleegd. In 1995 wordt de tweede fase van Hypotheken de handgeschreven afgerond. In het systeem Hypotheken fase 2 kunnen de es- legger. sentialia van hypotheekakten worden toegevoegd. Voor hy- GEO-INFO 2007-4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2007 | | pagina 7