Een uurtje over de grens - de FIG leeft Het eerste deel van de titel van dit bericht is dubbelzin- nig: de hierin beschreven bijeenkomst vond plaats in A' Münster (D), en zij duurde maar een goed uur. Het tweede fr' V deel slaat op de waarneming van een kras verschil in vereni- gingscultuur tussen ons en onze Duitse collega's. Ik woon- v de een 'Bezirkstreff bij van de DVW (Deutscher Verein für Vermessungswesen), onze zustervereniging in Duitsland en - zoals de spreker mij als enige buitenlandse gast terzijde vroeg - 'opgericht in 1871 de oudste van de mede-oprichters van de FIG in 1878wanneer is Nederland ook al weer toe getreden?' Gelukkig had ik hierop (dat mocht ook wel als voorzitter van De Hollandse Cirkel) het antwoord in zoverre paraat dat ik kon mededelen dat K&L is opgericht in 1887 en dat zij wel kort daarna tot de FIG zal zijn toegetreden. Het Bezirk Münsterland is één van de acht regionale een heden die de DVW alleen al in Nordrhein-Westfalen telt (dus in heel Duitsland dertig?) en ik was aanwezig als gast van de voorzitter, een vriend-collega-geodeet. De spreker was dr.ing. A. Drees, vice-president van de FIG in de Duitse bestuursperiode (2003-2007). Hij gaf een terugblik op het Dr.A. Drees Duitse Presidium en de betekenis daarvan voor de FIG en de DVW. De inhoud was opgehangen aan de kapstokpunten 1. millenniumgoals van de Verenigde Naties, 2. beeld van het beroep en 3. de transitie van de interne structuur van de FIG. Wat betreft het eerste punt vertelde Drees hoe de FIG heeft ingespeeld op het beleid van de VN door het houden van 'regionale' conferenties in ontwikkelingslanden (Ghana, Marokko) en door het programmeren van ontwikkelings thema's in verschillende commissies, bijvoorbeeld in com missie 1: gender equality, in commissie 7: land administra tion in post-conflict areas, en in commissie 8: disaster risk management. Over het tweede punt noemde hij de intensi vering van de samenwerking met aanverwante 'Berufsver- tretungen' zoals IAG, IHB, ICA, ISPRS en IMTA, de nieuwe definitie van het begrip surveyor (zie www.FIG.net), en de surveyors reference library op internet. Betreffende de in terne (bestuurlijke) structuur kwam het nieuwe systeem van verkiezing van bestuursleden aan de orde, dat niet meer is gekoppeld aan de organisatie van de congressen. Zo is in München onder meer als eerste President volgens het nieuwe systeem een Deen verkozen, terwijl het congres naar Australië gaat. Ook de bestuurlijke risico's van dit nieuwe systeem kwamen aan bod. Interessant was de visie die Drees gaf op het nut dat de bestuursperiode voor de Duitse beroepsbeoefening heeft gehad, waarin zowel de 'Marktplatz für Deutsches lcnow how' als de reflexwerking op Duitsland (het leren van) aan de orde kwamen. Hij gaf daarbij overigens aan te vinden dat Nederland veel verder is dan Duitsland met het inter nationaliseren van de beroepsuitoefening, roemde in dit verband de rol van het ITC, van Kadaster Internationaal, en Paul van der Molens voorzitterschap van commissie 7, 'die Königscommission'. Na de voordracht ontstond er een geanimeerde discussie (zo geanimeerd dat de voorzitter tenslotte met een blik op de klok het eindsignaal moest geven) waarin de vraag hoe de Dienstenrichtlijn van de EU zal uitwer ken, stof vormde voor bezorgdheid en hardnekkige discussieopstellingen! Een bijster interessant uurtje voor deze gast uit het nabije buurland, kortom. De reden echter dat ik op deze plaats verslag doe van deze toevallige waarneming is het grote verschil tussen Nederland en Duitsland qua verenigings cultuur en betrokkenheid van leden: deze bijeenkomst na werktijd, over één onderwerp, zonder borrel toe(!) trok niet minder dan 25 belangstellenden in een gebied zo klein als een of twee Nederlandse provincies. Opvallend in negatieve zin over de betrokkenheid van de vereniging GIN was ook al dat in oktober van de negen (eigenlijk tien) Nederlandse commissievertegenwoor digers er slechts drie in München wa ren. Eens te meer roep ik, ook op deze plaats, het bestuur van GIN op om de positie van 'Nederland', dat wil zeggen van de vereniging GIN, in de FIG te be palen, om te beginnen door betrokken heid van de leden te organiseren; daar van lijkt nu totaal geen sprake te zijn. Er kan mee begonnen worden aan de FIG (en misschien ook aan de ande re internationale aansluitingen van GÏN) veel meer bekendheid te geven aan de leden. Het gaat om interessant en belangrijk werk waarin Nederland een goede reputatie heeft in de ogen van buitenlandse FIG-officials. Nu de leden nog! Si geo-jnfo 2007-5

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2007 | | pagina 15