laat komt het er echter aan want het is het basismateriaal van een object- gerichte gebiedsdekkende databank. Voorlopig zorgen het AGIV en de GRB- projectaannemers voor de automati sche omzetting van lijnenplans naar de objectgerichte databank. Ook de schijnbaar onbenullige regeltjes heb ben te maken met dit automatisch omzetten van een lijnenplan naar een GIS-databank, denken we maar aan de posities van tekst. GRB-skeletbestekken komen tegemoet aan de vraag van verschillende op drachtgevers naar een andere mate van detaillering maar bevatten ook steeds een grootste gemene deler van entiteiten die in het GRB zullen kun nen worden gerecupereerd. In deze zin worden bestekken samengesteld uit drie delen, de GRB-kernbepalingen, de GRB-skeletaanvullingen en de GRB- skeletopties, samen vormen deze drie delen een GRB-skeletvariant (fig. 3). Voor de GRB-bijhoudingsopdrachlen zullen de GRB-kernbepalingen, de aanvullende kernbepalingen en de skeletaanvulling GRB moeten worden gecombineerd. Bijhoudingsprincipes De kern van een bij houdingsopdracht zal er in bestaan de vroegere terrein- weergave aan te passen met behulp van de nieuwe meting. Een andere term hiervoor is de integratie. De wijze waarop dit moet gebeuren, kan niet worden overgelaten aan het inzicht van elke individuele landmeter maar moet ook worden vastgelegd in een duidige specificaties. De reden is twee erlei: enerzijds moet een kwaliteits controle mogelijk zijn zonder te leiden naar onoplosbare betwistingen over terreininterpretaties, anderzijds wenst men de aanpassingen in de databank enkel door te voeren voor de entiteiten waarvan men zeker is dat ze gewijzigd zijn. Dit principe wordt ook aangeduid met de naam 'rust in de kaart'. Gebruikers van het GRB zullen de ter reinobjecten gebruiken als referen ties om allerlei data aan te koppelen, zowel metrisch als niet-metrisch. Het GRB is een referentiebestand: R van referentie betekent dat dit plan de ba sis wordt waarop men zal verder gaan, detaillering, vasthangen van kabels en leidingen, vastgoedinformatie, enzo voort. Men beseft dat deze referentie enkel mag worden bijgewerkt als het Fig. 3. Samenhang tussen de verschillen de besteksvarianten bron AGW) ol detail synthese 0 kernbepalingen aanvullende KB echt moet. Er zijn echter verschillende redenen waarom eenzelfde object bij meerdere meetcampagnes nooit precies op dezelfde wijze kan worden opgemeten: enerzijds is er het verschil in nauwkeurigheid tussen fotogrammetrisch en terrestrisch opgemeten objecten en anderzijds zijn er tal van meetonzekerheden die kunnen cumuleren en die er voor zorgen dat de absolute positie van punten op zijn best een speling van vijftien cm vertoont en ook kan variëren naar gelang een object minder duidelijk identificeerbaar is. Opeenvolgende metingen van onveranderde objecten zijn evenwaardig en het principe van 'rust in de kaart' houdt in dat men de posities hiervan onveranderd laat. Van dit prin cipe kan worden afgeweken in twee gevallen: ofwel gaat het om een substantiële verbetering van geometrie door fotogrammetrisch gekarteerde objecten te vervangen door nauwkeuriger terrestrisch gekarteerde, ofwel komt men op het spoor van fouten in de vorige opmeting. Via het instel len van drempelwaarden kan men beoordelen of het 0111 een fundamentele kwaliteitsverbetering gaat of niet. Het principe van rust in de kaart zorgt dus voor een com plicatie in de concrete bijhouding. De meest eenvoudige wijze van bijhouden zou er immers in bestaan, binnen een gebied waarin een afwijking werd vastgesteld, alles volledig te gaan hermeten, de bestaande toestand binnen dit gebied volledig te vervangen door de nieuw opgemeten toestand en juist aan de grenzen van het gebied te zorgen dat de lij nen en polygonen continu op elkaar aansluiten. Gevolg van deze handelwijze is echter dat ook onveranderde entiteiten toch lichtjes van positie kunnen wijzigen, wat strijdig is met bovenstaand principe. Een volgend principe is het nastreven van een uniforme kwaliteit over het bedekte grondgebied. Het wordt belang rijk geacht dat niet hier en daar een stukje grondgebied minder of meer nauwkeurig of volledig in kaart werd ge bracht. Najaren bijhouding, zou een kaart waar overal stuk jes zijn uitgegomd en vervangen er meer gaan uitzien als een lappendeken dan als een mooie uniforme kaart. Men streeft dus geen continue kwaliteitsverbetering 11a maar tracht zo veel mogelijk de aanvaardbare kwaliteit te behou den. In deze context moeten we wel vermelden dat de geo metrische nauwkeurigheidseisen voor de GRB-databank la ger liggen dan die voor de skeletmetingen. De principes voor de bij houding worden omgezet in regels en geven aanleiding tot de uiteindelijke bijhoudingsmetho- dologie. wegbeheei water- et rioolbeha Cl 3 3 groen - en begraafplaats beheer 1 i a> 3 to 3 73 CD GEO-INFO 2007-5

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2007 | | pagina 20