Methodologie van de bijhouding Het omzetten van de principes naar concrete bijhoudingsre- gels, leidt tot een opsplitsing in een recuperatiefase en een integratiefase. In de recuperatiefase gaat men controleren wat er niet substantieel of boven bepaalde drempelwaarden is gewijzigd in positie en dit wordt onveranderd gelaten. Het wordt aan de landmeter overgelaten hoe hij dit prak tisch aanpakt: ofwel gaat hij op het terrein eerst een check uitvoeren op de objecten waarvan hij vermoedt dat ze niet gewijzigd zijn, ofwel meet hij systematisch alles op en voert hij nadien de controle uit op de opmeting. In fig. 4 ziet men een opmeting van een gewijzigde toestand (in kleur weer gegeven) bovenop de weergave van het bestaande GRB lig gen (in grijs weergegeven). De landmeter heeft hier binnen zijn opdrachtzone alles opnieuw opgemeten. Wanneer men inzoomt (fig. 5) ziet men dat bepaalde lijnen samenvallen of gedeeltelijk samenvallen. Om te beoordelen wat er moet worden gerecupereerd, kunnen er buffergebieden worden getekend rond de bestaande entiteiten en kan er worden ge controleerd welke bestaande entiteiten moeten behouden blijven recuperatie). Waar de nieuw opgemeten entiteiten buiten de buffer treden wordt een verstoringszone aange duid en zal men deze nieuwe entiteiten behouden. Het ver binden van ongewijzigde met verstoorde of nieuw opgeme ten entiteiten moet op een niet-bruuske wijze gebeuren: dit wordt de integratiefase genoemd. Hiervoor worden een aan tal grafische integratieregels opgelegd. Een concept beden ken voor dergelijke aansluitingsregels lijkt eenvoudig maar wanneer ze toegepast worden op reële situaties komen er al gauw onverenigbaarheden aan het licht. Een geïntegreerde situatie ziet men dan in het rechterluik van fig. 5. Een belangrijk deel van het onderzoekswerk was gewijd aan het verfijnen en vormgeven van deze integratieregels. Door het ontwikkelen van software en het programmeren van deze regels wordt men verplicht tot op de bodem van deze problematiek door te dringen. Oplevering van het Tetra-project 'De drempel verlagen voor de landmeters die willen deel nemen aan de bijhouding van het GRB': dit was het opzet van het Tetra-project. Deze doelstelling werd omgezet naar het ontwikkelen van software om de bijhoudingsmethodologie toe te pas sen in een CAD-omgeving en er werd een grondige kennis opgebouwd rond GRB-skeletbestekken, resulterend in een website die als zelfstudiepakket kan worden gebruikt door studenten of landmeters. We konden hiervoor rekenen op de ondersteuning van het AGIV. Tijdens de duur van het project onderging het OC GIS Vlaanderen niet alleen een naamsverandering naar AGIV (Agentschap Geo Informatie Vlaanderen) maar werd het ook gereor ganiseerd en werden er andere priori teiten gesteld voor de inzet van de re sources. De bijhouding verdween even in de koelkast en kwam er dan plots weer uit, waarbij in een ijltempo vorm gegeven werd van wat men noemt 'glo bale bijhoudingsopdrachten'. Dit zijn terugkerende gebiedsdekkende pro jectmatige opdrachten in een GIS-om- geving met inzet van fotogrammetrie en terrestrische opmeettechnieken. De lokale bijhoudingsopdrachten, ge richt op de bijhouding van losse ano malieën, waarbij we hopen dat nog steeds de CAD-omweg kan gevolgd worden, voorziet men op z'n vroegst vanaf 2009. De concrete projectresultaten zijn enerzijds het zelfstudiepakket rond GRB-skeletbestekken en anderzijds een functionele analyse waarin de uit gewerkte bij houdingsmethodologie wordt beschreven. Deze functionele analyse werd uitgewerkt met usecase diagramma's, use casebeschrijvin gen en activity diagramma's en kan o Fig. 5a en 5b. Via een buffer wordt gecontroleerd of de drempelwaarden overschreden zijn, CAD-extract daarna wordt de nieuwe meting geïntegreerd. GEO-INFO 2007-5

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2007 | | pagina 21