GDI-viewer
Sommige departementen beschikten in hun coördinatie
centra (DCC's en NCC) al over applicaties en voorzieningen
om geo-informatie uit verschillende bronnen te raadplegen
en te gebruiken. Om een 'basisvoorziening' te realiseren en
onafhankelijk de werking van de GDI-oplossing aan te kun
nen tonen, is er door het project een 'GDI-viewer' gereali
seerd. Deze op Open Source gebaseerde viewer is in staat op
elke rijkswerkplek (met Rijksweb en Internet Explorer) de
geo-informatie via het GDI-netwerk te ontsluiten en te to
nen. De viewer beschikt over een basale interface en is in
staat de verschillende (statische) kaartlagen te tonen (fig. 2).
Ook kan eventuele attribuutinformatie en meta-informatie
worden getoond in de viewer. De viewer ontsluit de kaart
lagen die in het zogenaamde Web Mapping Service (WMS)
beschikbaar worden gesteld. De enige uitzondering hierop
vormt de zogenaamde 'Gazetteer Service' gebaseerd op de
OGC-standaard voor OpenLS; met deze service kan op plaats
naam en adres (fig. 3) worden gezocht in de viewer.
Fig. 3. Het zoeken
naar adressen in de
GDI-viewer
Webservices en Open Standaarden
Een van de uitgangspunten van het project was dat er geen
nieuwe technologie zou worden ontwikkeld maar dat er een
'consolidatieslag' zou worden uitgevoerd door bestaande
componenten te verbinden. Bij de keuze van standaarden is
dan ook uitgegaan van bewezen technologie, waar tijdens
een ramp op kauworden vertrouwd.
De basis voor de services-architectuur die is neergelegd in
deze eerste fase van GDI-R&C, is geënt op de service-stan
daarden zoals vastgelegd bij het Open Geospatial Consor
tium (OGC). In fase 1 is hoofdzakelijk de Web Mapping
Service (WMS) geïmplementeerd. Deze WMS-standaard
biedt echter ruimte voor interpretatie. Dit kan resulteren
in WMS-implementaties die, hoewel ze allemaal voldoen
aan de standaard, toch niet goed integreerbaar zijn en
daardoor minder geschikt worden geacht voor het bou
wen van webapplicaties. Dit probleem is reeds enige tijd
onderkend. Ravi heeft daarom het initiatief genomen
tot het realiseren van een precisering van de WMS-stan
daard voor Nederland. Dit initiatief is bekend onder de
naam 'Geoservices profielen voor Nederlandse Gil' en zal
Nederlandse profielen opleveren voor onder andere de
WMS-standaard. Daarnaast is ook gekeken naar Europese
standaarden voor rampenbestrijding zoals Orchestra. De
ze waren echter nog niet voldoende uitgewerkt om in te
zetten in de GDI R&C.
Advies voor fase 2
Het advies voor een tweede fase is in
december 2006 gepresenteerd aan het
GI-beraad, vergezeld van een presenta
tie met de resultaten van fase 1.
Het advies voor fase 2 omvat de volgen
de drie sporen.
1. Het spoor van 'verduurzamen'. In
dit spoor dienen de resultaten uit
fase 1 te worden geborgd binnen de
betreffende organisaties. In het ge
val van innovatie is het van belang
de resultaten duurzaam te veranke
ren. De apparatuur, programmatuur
en benutte infrastructuur moeten
bereikbaar en beschikbaar zijn en
beheerd gaan worden. De verant
woordelijkheid om het geheel in de
lucht te houden, alsmede gebrui
kers en ontwikkelaars te helpen,
moet duurzaam worden belegd.
2. Het tweede spoor van 'nationale
doorontwikkeling'. Dit spoor om
vat het technisch en functioneel
doorontwikkelen van de GDI uit
de eerste fase. Functioneel door de
webservices te verdiepen door meer
betekenisvolle services te gaan aan
bieden. Daarmee kunnen objecten
in de kaartlagen worden getoond
en ontstaat de mogelijkheid voor on
line analyse (WFS). Ook zal gekeken
moeten worden naar het aanbieden
van dynamische crisisbeelden als
kaartbeelden. In dit tweede spoor
zal aandacht worden besteed aan
het initiatief vanuit de Veiligheids
keten om een gemeenschappelijk
Informatiemodel IM-OOV te ontwik
kelen. Dit raakt in ieder geval de
harmonisatie van de op de kaart
lagen gebruikte symbolen en kleu
ren. De INSPIRE-richtlijn is naar
verwachting een belangrijke motor
achter de proliferatie van de GDI.
Het toetsen van het 'INSPIRE-besten-
dig' zijn van de GDI zal worden uit
gevoerd en indien mogelijk worden
vertaald in concrete acties. Naast
het functioneel en technisch door
ontwikkelen zal in dit spoor ook het
aantal nationale aanbieders worden
uitgebreid. Die zullen extra lands-
deklcende kaartlagen aanbieden via
de webservices van de GDI.
3. Het derde spoor van 'regionale ver
breding'. Nu de rijkspartijen elkaar
hebben gevonden, ontstaat tevens
de mogelijkheid om te groeien naar
een landelijke GDI rampenbestrij
ding crisismanagement waar zo-
Zeomi
i mandemaat nr: 3
9405TG
GG'i S. Crisismanagement
GEO-INFO 2007-5