Landinrichting bij het Kadaster
a
17-j
175 Jaar Kadaster
Hoe het was en hoe het wordt, daar gaat het om
Hoewel Landinrichtingen Kadaster al veie jaren samengaan,
speelt het jaar 1832 hierin geen rol van betekenis. In de periode
dat het Nederlandse Kadaster werd opgestart werd er wel
verkaveld, maar dit betrof met name het in cultuur brengen van
woeste gronden. Pas later in de negentiende eeuw worden de
eerste initiatieven tot ruilverkaveling genomen. Anders dan in
de meeste landen heeft het Kadaster steeds een prominente rol
gespeeld in de uitvoering van landinrichtingsprojecten.
En ook in de toekomst wil het Kadaster zijn expertise op het
gebied van geo-informatie en ruimtelijke inrichting volop
inzetten ten bate van de Nederlandse samenleving.
In de Lage Landen begint de planmatige verkaveling in de
Middeleeuwen. Tegelijk met het inpolderen van het land
wordt een kavelstructuur aangelegd. Het regelmatige pa
troon van land en sloten is noodzakelijk voor de ontwate
ring. Daarbij vormen de sloten de natuurlijke grenzen tus
sen de verschillende gebruikspercelen. De activiteit die wij
nu met landinrichting aanduiden, ontstaat echter pas in de
loop van de negentiende eeuw. In 1838, kort na de start van
het Kadaster, verschijnt er een pleidooi voor herverdeling
van land in de Drentse Volksalmanak. In de daarop volgen
de jaren verschijnen er meer pleidooien voor wat men dan
nog 'landverlegging' noemt.
Onder andere gevoed door succesverhalen uit Duitsland laat
de minister van Landbouw aan het einde van de 19e eeuw
onderzoeken hoe ruilverkaveling in Nederland ingevoerd
zou kunnen worden. Binnen de Vereeniging voor Kadaster
en Landmeetkunde wordt veelvuldig gediscussieerd over
dit onderwerp. In 1899 brengt deze vereniging van Kadas
ter-ingenieurs zelfs een formeel advies uit aan de directeur-
generaal voor de landbouw. In het Tijdschrift voor Kadaster
en Landmeetkunde, een verre voorloper van het huidige
tijdschrift Geo-Info, is hierover veel geschreven. De serieuze
en volhardende manier waarop het Kadaster meedacht over
het opzetten van ruilverkavelingen in Nederland, heeft ge
leid tot een structurele rol voor deze dienst in de uitvoering
van landinrichtingsprojecten. Vanaf de eerste Ruilverkave-
lingswet (1924) tot en met de Wet Inrichting Landelijk Ge
bied (WILG), die op 1 januari 2007 in werking is getreden, is
deze rol wettelijk verankerd. Echter, de formulering is anno
2007 heel wat vrijblijvender dan in 1924. Destijds stond er:
'De plaatselijke commissie wordt bijgestaan door een land
meter van het Kadaster'. In de WILG staat nu: 'Het bestuur
jaar AadasUT
van de Dienst voor het kadaster en de
openbare registers besluit na overleg
met gedeputeerde staten omtrent de
door de Dienst te leveren bijstand.'
Vanaf het begin rust de inzet van het
Kadaster in de landinrichting op twee
pijlers. Aan de ene kant is er het Kadas
ter als beheerder van de grondboekhou
ding. De deskundige van het Kadaster,
die toegevoegd is aan het landinrich
tingsproject, heeft gemakkelijk toe
gang tot de kadastrale registratie. In
de jaren voor de automatisering van
de kadastrale registratie was dit een
belangrijk voordeel ten opzichte van
andere partijen. Inmiddels is de ka
dastrale registratie zó goed ontsloten,
dat een ieder over deze gegevens kan
beschikken. Dat neemt niet weg dat
verstandig gebruik van de gegevens al
leen mogelijk is indien men voldoende
inzicht in de betekenis, de waarde en
de kwaliteit van de geo-data heeft. Een
willekeurige GIS'er die weliswaar de
'bits en bytes' kan lezen, zal nog niet
altijd goed met de gegevens om kun
nen gaan. Zeker als men bedenkt dat
aan het einde van een landinrichtings
project een compleet nieuwe rechts
toestand aan het Kadaster wordt op
geleverd, dan begrijpt men dat tijdens
het herverkavelingsproces de rechtsze
kerheid stevig geborgd moet zijn. En
rechtszekerheid is dé kerncompetentie
van het Kadaster.
De tweede pijler van de kadastrale
betrokkenheid bij landinrichting be
treft de eigenlijke herverkavelingsac
tiviteit. Bij het planmatig herschikken
van gronden komt het erop aan om
systematisch en met verstand van het
grote naar het kleine te werken. Het
grote herverkavelingsgebied, gemid
deld zo'n 5.000 ha, wordt onderver
deeld in deelgebieden van 100 a 200
ha. Daarbij wordt uitgegaan van wat
iedere rechthebbende nu heeft en wat
deze voor zichzelf als eerste, tweede en
derde voorkeur heeft opgegeven voor
de nieuwe toestand. Via een optima
liseringsproces wordt eerst bepaald
Ernst Peter
Oosterbroek,
Kadaster,
ernst-peter.
oosterbroek
kadaster.nl
De pijlers
GEO-INFO 2007-5