steendrukkerij ontstond in 1848 het 'Topographisch Bu
reau', dat later de naam 'Topographische Inrigting' kreeg.
De samenwerking tussen beide organisaties verliep op den
duur niet goed. Het bleek onder meer dat de Topographi
sche Inrigting vaak kaarten bijwerkte zonder gebruik te
maken van de verkenningen van de militairen, hetgeen ten
koste ging van kwaliteit en actualiteit. Daarnaast kwamen
er nieuwe productietechnieken opzetten, namelijk het ge
bruik van luchtfoto's en fotogrammetrie. In 1928 werden
daar de eerste proeven mee gedaan. Intussen was een on
derzoek gestart naar de samenwerking tussen beide dien
sten. Ook werd inhoudelijk weer gekeken naar de behoefte
aan een landsdekkende kaart op de schaal 1:10.000. Echter,
de conclusie daarvan was dat de kosten te hoog waren ten
opzichte van het verwachte gebruik ervan. Het reorganisa
tie-onderzoek leidde er uiteindelijk toe dat de genoemde
diensten per 4 januari 1932 werden samengevoegd tot de
Topografische Dienst. De werkprocessen werden ingrijpend
veranderd. Luchtfotografie vormde voortaan de basis van de
kartering. De militaire verkenners werden vervangen door
burgertopografen en de steengravure werd vervangen door
fotolithografie.
De naoorlogse periode
In de tweede wereldoorlog nam de Duitse bezetter de To
pografische Dienst in handen. De leidinggevenden werden
ontslagen en vervangen door Duitse officieren. De dienst
was toen gehuisvest in Den Haag maar werd in de oorlog
overgebracht naar Utrecht. Na de oorlog, in 1947, werd de
dienst gevestigd in Delft (fig. 4). Inmiddels was ook de NAVO
opgericht en dat had gevolgen voor de specificaties van de
kaarten. Belangrijk was het gebruik van een wereldwijd co
ördinatensysteem, gebaseerd op de universele transversale
Mercatorprojectie (UTM). Daar de kaarten nog gebaseerd
waren op de zogeheten Bonne-projectie, moesten ze in
korte tijd worden overgetekend in het nieuwe kader. Vanaf
die tijd verschenen de kaarten in twee edities: een militaire
editie met UTM-coördinaten en een civiele editie met de
RD-coördinaten. Voorts verschenen enkele nieuwe kaartse-
ries, met name vanuit de militaire behoefte. In de jaren vijf
tig werd éénmalig de serie 1:100.000 geproduceerd, zowel in
een militaire als in een civiele versie. In de jaren negentig
is pas een volgende serie met nieuwe specificaties geprodu
ceerd. Een andere belangrijke serie voor militair gebruik is
de 1:250.000, aanvankelijk na de oorlogsjaren geproduceerd
door de Amerikaanse Army Map Service, samengesteld uit
de kaartserie 1:200.000, aangevuld met recentere gegevens
uit de 1:50.000 en uitgegeven in 1958-1959.
Ondertussen kwam opnieuw de discussie over het vervaar
digen van een kaart op de schaal 1:10.000 op gang, wat er
toe leidde dat vanaf 1951 de productie ter hand werd geno
men. In 1961 was de serie geheel gereed.
Zo is allengs de complete schaalserie topografische kaar
ten gerealiseerd: 1:10.000, 1:25.000, 1:50.000, 1:100.000
(alleen militair), 1:250.000. Later zijn nog de 1:500.000 en
1:1.000.000 toegevoegd aan het palet.
Naast deze standaard topografische kaartseries zijn talloze
speciale kaartproducten gemaakt. Zo ook de eerste en twee
de editie van de Wetenschappelijk Atlas van Nederland,
stadsplattegronden, recreatiekaarten, militaire oefenkaar-
ten, enzovoort. In samenwerking met Rijkswaterstaat werd
de Hoogtekaart van Nederland 1:10.000 geproduceerd en
door de Topografische Dienst uitgege
ven. Deze serie kunnen we beschou
wen als de voorloper van het Actueel
Hoogtebestand van Nederland (AHN).
Technische ontwikkelingen
Overzien we de afgelopen 175 jaar dan
is er sprake van diverse ingrijpende ver
anderingen in de reproductietechnie
ken. Lange tijd werd er in steen gegra
veerd. Om daarvan te kunnen drukken
moest het kaartbeeld uit de vrije hand
in spiegelbeeld worden gegraveerd, wa
re kunstwerken dus voor de toenmalige
graveurs. Het graveren van een TMK-
blad 1:50.000 vergde twee jaar. Vanaf
1865 deden fotografische processen
hun intrede en kon de productie ver
sneld worden. De offsetdruk, zoals we
die nu nog kennen, deed de eerste helft
van de twintigste eeuw zijn intrede.
In 1974 zette de Topografische Dienst
de eerste schreden in de automatise
ring. De verwachting was dat het tijd
rovende teken- en graveerwerk aan
zienlijk versneld kon worden. Er werd
gestart met het digitaliseren van de
kaart op de schaal 1:10.000, met het
idee dat van daaruit ook de kleinere
Fig. 4. Flnisvesting schalen wellicht automatisch konden
Topografische Dienst worden afgeleid. Dat bleek toch een
van 1947 tot 1984 stap te ver. Om ervaring op te doen
aan de Westvest met de digitale technieken werden
te Delft. eerst eenvoudiger, kleinere schalen
GEO-INFO 2007-6