relatie 'is onderdeel van' en in an dere gevallen 'is een instantie van'. Helaas is dit nooit aangegeven en vaak lastig te achterhalen. van de (beschikbare) attributenlijs- ten is ook niet duidelijk op welk niveau deze moeten worden gekop peld aan objecten. Ook deze ondui delijkheid kan uiteraard niet wor den vertaald naar het UML-model. Een ander knelpunt blijkt in deze fase juist minder ingewikkeld dan verwacht: de aansluiting van de Pro Rail-objectenstructuur op NEN3610. Het 'spoorse' gedeelte van NEN3610 is namelijk dermate algemeen van opzet dat zonder al te veel moeite een oplos sing wordt gevonden (fig. 1). Voor het vastleggen van de UML, wordt gebruik gemaakt van het softwarepak ket Enterprise Architect. Dit pakket is voldoende gebruiksvriendelijk en be schikt bovendien over de mogelijkheid om de UML te exporteren naar een formaat dat kan worden omgezet naar een GML-schema. Na export van het UML-gegevensmodel naar GML kan wor den begonnen met de ontwikkeling van het exportscript. Tijdens de ontwikkeling van dit script lcomen nog enkele knelpunten naar voren die hoofdzakelijk te maken hebben met de onbekendheid van de projectmedewerkers met XML- syntax. Omdat GML tekst-gebaseerd is, zijn de opties voor de te kie zen scripttaal of exportsoftware feitelijk oneindig. Binnen de organisatie is echter het pakket FME beschikbaar dat spe cifiek voor dit doel is gemaakt. De keuze is daarom snel ge maakt 0111 met deze software te gaan experimenteren. Met succes, zo blijkt al snel. De FME-conversiesoftware beschikt over de mogelijkheid om databasetabellen te 'mappen' op velden van een zelf te bepalen GML-schema. Dit mappen gebeurt in een grafi sche omgeving waardoor het converteren zelf hoofdzake lijk een kwestie van 'point click' is. Ook in deze fase van het pilotproject lcomen echter de nodige knelpunten bo ven. Ook nu weer moeten ze hoofdzakelijk worden gevat onder de noemer 'kennisontwikkeling'. En ook nu weer blijkt het doorzettingsvermogen van de pilotmedewerkers te zegevieren, ditmaal over gecompliceerde XML-syntax- lcwesties. Problemen met syntax komen gelukkig snel naar voren zodra XML gevalideerd wordt: met verschillende online- en offline- tools lean worden gecontroleerd of de XML-data en het XML- schema consistent zijn. Nadat het gegevensmodel bekend is, wordt gestart met het inrichten van een Spatial database. Gelukkig staat de pilot er ook op dit vlak niet alleen voor. Op het moment dat de GML-pilot van start gaat, is er tevens een ander pro ject waarop kan worden aangesloten: 'De Objectgerichte Basisbeheerkaart'. Dit project werkt aan een Spatial da tabase met daarin een objectgerichte gegevensstructuur gevuld met basis objecten van de spoorinfrastructuur. Deze gegevens worden door het pro ject geconverteerd vanuit bestaande CAD-bestanden. Na een kort onderzoek wordt beslo ten dat deze Spatial database over vol- XML-standaard GML-schema doende mogelijkheden beschikt om, naast de 'basisobjec ten', ook ingericht te worden voor het meer omvangrijke gegevensmodel dat de pilot heeft ontwikkeld. Uiteraard wordt hiervoor een aparte omgeving binnen de database ingericht. Vervolgens wordt de testdatabase gevuld met fictieve gege vens: een paar honderd meter spoor in een mooie boog. Voor de ontwikkeling van het GML-schema wordt gebruik ge maakt van het open source Java-programma 'ShapeChange' (kader) dat tijdens de pilot beschikbaar is in versie 0.3. Vanuit de UML-ont- werpsoftware kan een bestand worden geëxporteerd (voor de liefhebbers: een XML- bestand van het UML- ontwerp) dat Shape Change 'begrijpt' en kan converteren naar een GML-schema. Fig. 2. Samenhang tussen XML, GML en de Prorail-implemen tatie. Bij de ontwikkeling van het schema is een belang rijk uitgangspunt dat zoveel mogelijk van bestaande standaar den wordt uitgegaan. Zo kan dus al worden begonnen met het standaard GML-schema. Voor het inrichten van de infrastructuur lean ook gekeken worden naar NEN3610. Stap 4: ontwikkeling GML-exportscript Stap 2: inrichten van de database Stap 3: ontwikkelen van het GML-schema GEO-INFO 2007-7/8

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2007 | | pagina 29