De Auteurswet en de Databankenwet geven daarom de pro
ducenten handhavingrechten en sanctiemogelijkheden om
hun werk te beschermen.
Verstrekkingsvoorwaarden
Op basis van auteursrecht, databankenrecht of andere aan
het algemene civiele recht ontleende beschikkingsrechten
zijn door overheidsorganisaties verstrekkingsvoorwaarden
geformuleerd die bij levering van databestanden van toe
passing worden verklaard. In het kader van het project RGI-
006 Geoloketten zijn deze verstrekkingsvoorwaarden bestu
deerd. Het eerste wat bij al deze voorwaarden opvalt, is de
verscheidenheid in de formulering van de voorwaarden,
variërend van enkele alinea's tot meerdere pagina's en van
simpele taal tot juridische taal. Ook is er een grote diversi
teit in de kosten die betaald moeten worden voor verstrek
king. Deze kosten variëren van gratis tot honderdduizen
den euro's, soms een onderscheid naar soort gebruiker met
lagere tarieven voor particulieren en non-profitinstellingen
en hogere eisen en tarieven voor commerciële gebruikers.
Opvallend is ook dat ondanks de verschillen in uiterlijk,
alle verstrelckingvoorwaarden een hoge mate van gelijkenis
bevatten wat de hoofdbepalingen betreft zoals het verlenen
van een niet-exclusief gebruikersrecht; de data alleen voor
eigen gebruik mogen gebruiken, het verplicht stellen van
duidelijke bronvermelding en de uitsluiting van elke aan
sprakelijkheid voor schade die door de gebruiker geleden
wordt bij verstrekking en/of gebruik van gegevens. [Welle
Donker, 2006, www.geololcetten.nl].
Eind vorige eeuw kwamen er met toenemende privatisering
en verzelfstandiging van overheidstaken steeds meer klach
ten van ondernemers over oneerlijke concurrentie door
overheden en organisaties met een band met de overheid.
Daarom werd er in 1995 een werkgroep Markt en Overheid,
de zogenaamde Werlcgroep-Cohen ingesteld om deze pro
blematiek te onderzoeken en met oplossingen te komen. De
beleidslijnen afkomstig van deze werkgroep zijn bij gebrek
aan formele regelgeving nog steeds van toepassing voor de
levering van databestanden door de overheid.
Samenvattend bepaalt het beleid inzake "Markt en Over
heid" dat als overheidsinstellingen in of naast hun taak
commerciële activiteiten verrichten, zij zich in eenzelfde
concurrentiepositie moeten bevinden als private onderne
mingen op die markt. Het gaat dan om het creëren van een
gelijk speelveld voor zowel publieke als private partijen. Dit
betekent ook dat iedereen onder dezelfde voorwaarden toe
gang tot basisinformatie moet krijgen, dat overheidsorga
nen geen speciale fiscale behandeling krijgen, dat er geen
subsidie voor marktactiviteiten mag worden uitgekeerd, en
dat alle kosten van arbeids-, vermogens- en productiemid
delen van de marktactiviteiten moeten worden verrekend
in de prijs.
Het beleid inzake Markt en Overheid is ook neergelegd in
de "Aanwijzingen inzake het verrichten van marktactivi
teiten door organisaties binnen de rijksdienst" (1998). Deze
worden nu nog steeds gehanteerd als regels voor toetreding
tot een markt door een rijksdienst en voor het gedrag op de
markt. De Aanwijzingen hebben niet de status van formele
wetgeving maar kunnen als een vorm van pseudo-wetge-
ving worden gezien. Deze gelden alleen voor Rijksdiensten
inclusief agentschappen, maar exclu
sief zelfstandige bestuursorganen,
lagere overheden en private organisa
ties. Door de verplichting tot het in re
kening brengen van een marktconfor
me tegenprestatie, levert paradoxaal
genoeg het Markt en Overheidsregime
momenteel een belemmering op voor
de vrijmaking van overheidsbestanden
voor private partijen (zie kader NWB).
In Nederland mogen overheden een
financiële tegenprestatie vragen voor
het verstrekken van gegevens. De nota
"Naar optimale beschikbaarheid van
overheidsinformatie" [Van Boxtel,
2000| geeft het beleidskader voor het
toegankelijkheidsbeleid. In principe
mogen alleen de marginale kosten van
de verstrekking van overheidsinforma
tie in rekening worden gebracht. De
beleidslijn maakt een uitzondering
voor overheden die vallen onder speci
fieke wetgeving en overheden waar de
beleidslijn tot budgettaire problemen
zal leiden. Zowel de PSI-Richtlijn als de
Wob laten een kostendekkend model
toe, dat wil zeggen, overheidsorganen
Markt en Overheid
Financiële belangen
Nationaal Wegenbestand (NWB)
Het Nationaal Wegenbestand (NWB) is een landsdekkend digitaal
geografisch netwerk van de Nederlandse verkeers- en vervoersinfra
structuur (weg, water, rail). Het bestand is voortgekomen uit de be
hoefte aan één geïntegreerd digitaal wegenbestand (op een schaal
van 1:10.000). Het is vanaf de jaren '80 opgebouwd uit de onder
delen Wegen, Vaarwegen en Spoorwegen en wordt volledig bekos
tigd door Rijkswaterstaat. Het NWB-wegen bevat alle in Nederland
voor het verkeer opengestelde wegen die voorzien zijn van een
straatnaam of-nummer en in beheer zijn bij het Rijk, provincies,
gemeenten en waterschappen. Het NWB wordt gecomplementeerd
op basis van de bestanden van de Topografische Dienst Kadaster.
Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat gebruikt het NWB als het
centrale instrument voor alle geografische informatie over weg-,
water- en railinfrastructuur binnen het ministerie. Ook wil men
bevorderen dat andere overheidsorganisaties dat gaan doen, zodat
het NWB binnen de overheid hét digitale standaardnetwerk op het
gebied van verkeer en vervoer in Nederland wordt.
Rijkswaterstaat heeft - in het kader van het programma Andere
Overheid en de Basisregistraties - na eerdere aankondiging begin
dit jaar besloten per 1 januari 2009 het NWB vrij te geven zonder
restricties. Tot 1 januari 2009 wordt het NWB openbaar gemaakt
zonder recht op hergebruik. De markt heeft in de aanloop naar het
besluit daarop verdeeld gereageerd. Aan de ene kant zijn er markt
partijen die het vrijgeven van het NWB toejuichen en het als een
kans zien voor het ontwikkelen van nieuwe producten, waaronder
navigatiesystemen. Aan de andere kant zijn er de gevestigde bedrij
ven die het vrijgeven van het NWB als strijdig beschouwen met het
Markt en Overheid-beleid (aanrekenen van alle kosten), In hun op
vatting is er sprake van een verboden economische activiteit van
een overheidsorganisatie, die als marktverstorend voor hun eigen
bedrijfsvoering wordt beschouwd, omdat zij vergelijkbare bestan
den produceren. De overgangstermijn is bedoeld als een tegemoet
koming aan de belangen van cle gevestigde markt.
GEO-INFO 2007-9