lig hun gegevens aan te bieden. Dit is helemaal in lijn met het principe van eenmalig inwinnen en meervoudig gebrui ken. Tot nu toe zijn er tien basisregistraties aangewezen en nog drie beoogde basisregistraties. Het financieringsvraag stuk rond een aantal basisregistraties moet echter nog ver der worden opgelost. Er wordt nu wel aan convenanten of projectovereenkomsten gewerkt om het ontwikkeltraject naar een basisregistratie in te vullen. Het Kadaster wordt verantwoordelijk voor de basisregistra ties die gebruik maken van kadastrale registratiegegevens en de TOPIONL en daarvan afgeleide kaarten. De regels voor de informatielevering van het Kadaster zijn daarom aange past met een beoogde inwerkingtreding van 1 januari 2008. Een van de gevolgen voor de TOPIONL is dat de bijhoudfre- quentie vanaf 2008 wordt verhoogd naar eens per twee jaar of hoger. Echter, de tariefstelling van het Kadaster, die is gebaseerd op het profijtbeginsel, zou een barrière op kun nen werpen voor afnemers van data. VROM is daarom aan het nadenken over een nieuw financieringsmodel dat begin 2008 zal worden ingevoerd voor het Kadaster. Het ligt in de verwachting dat de tarieven zullen dalen. Het Kadaster wordt dan waarschijnlijk door het Rijk gecompenseerd voor het verlies van inkomsten. Hoewel er in alle opzichten hard wordt gewerkt aan het stelsel van basisregistraties valt niet aan de indruk te ont komen dat een duidelijke en samenhangende visie op de bekostiging van de basisregistraties en de toegankelijkheid en beschikbaarheid van de gegevens daaruit voor private partijen en personen vooralsnog niet aanwezig is. Dit klemt te meer waar deze registraties bij wet worden geregeld en waar een visie op deze vraagstukken die strookt met de al gemene wens om zoveel mogelijk overheidsdata vrij toegan kelijk en beschikbaar te krijgen noodzakelijk is. Alternatieve financieringsmodellen Overheidsorganisaties kunnen en mogen vaak niet hun eigen value-added producten maken. Dit is dan ook bij uitstek de taak van de private sector. Echter, een van de redenen dat de private sector weinig gebruik maakt van (overheids)geodata voor het produceren van die value-ad ded diensten en producten zijn de kosten. Bij het kosten dekkend model dat door een aantal overheidsorganisaties wordt gehanteerd moet er flink voor data of diensten wor den betaald. Als gebruikers die kosten te hoog vinden zal er niet worden geïnvesteerd in de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten. Als oplossing zouden alternatieve financieringsmodellen in beschouwing moeten worden ge nomen (Loenen, 2006): Een mogelijkheid is dat alle overheidsgeodata na een bepaalde periode (bijvoorbeeld vijfjaar) vrij beschikbaar wordt voor hergebruik. Een bezwaar is dat de informa tie dan al relatief oud is en daarom zijn actualiteit heeft verloren. Een andere mogelijkheid is dat actuele datasets vrij be schikbaar worden gesteld aan bedrijven die value-added producten en diensten willen ontwikkelen. Wanneer een product op de markt wordt gebracht, krijgt de betrokken overheid een percentage van de omzet in de vorm van royalty's. Het voordeel van dit model is dat bedrijven een kans krijgen om winstgevende producten en diensten te ontwikkelen zonder hoge kosten vooraf. In Finland wordt al met dit model geëxperimenteerd. In beide modellen worden geodatasets beschikbaar gesteld in een testbed omgeving. Een bedrijf wordt in staat gesteld datasets te gebruiken voor het ontwikkelen en testen van value-ad ded producten en diensten. Echter, de huidige licenties maken geen onder scheid tussen gebruik voor interne bedrijfsvoering en gebruik voor het specifiek ontwikkelen van value-added producten en diensten. De PSI-Richt- 1 ijn bepaalt ook dat de voorwaarden voor het hergebruik van documenten niet discriminerend mogen zijn voor vergelijkbare categorieën van herge bruik (art. 10). Wil men een alternatief financieringsmodel gebruiken, dan zullen de licentievoorwaarden aange past moeten worden zonder direct in strijd te zijn met de PSI-Richtlijn. Dat zal enige creativiteit vergen maar het zal zeker de moeite waard zijn om te onderzoeken. Consequenties van vrijgeven van vrije verstrekking van geo-informatie Vrijgeven van overheidsgeo-informatie zal vooral nieuwe bedrijven ruimte ge ven om toegevoegde waarde-producten te ontwikkelen zonder eerst zwaar te moeten investeren in dure bestanden. Op die manier zou de kennisindustrie - ook buiten het geo-veld, zoals de gaming-industrie - worden gestimu leerd. Voor bedrijven die geo-informa- tie gebruiken voor hun eigen bedrijfs voering zullen de kosten ook kunnen dalen. Niet alleen de maatschappij zal hiervan profiteren, ook de overheid zal profiteren. Doordat er meer banen worden geschapen en meer produc ten worden gecreëerd, betekent dit dat er meer belasting in de vorm van vennootschap-, inkomsten- en omzet belasting zal worden geïnd door de overheid. De potentiële waarde van geo-informatie is moeilijk in te schat ten maar bedraagt waarschijnlijk vele miljoenen euro's. Literatuur Boxtel. R.H.L.M. van, (2000), Naar optimale beschikbaarheid van overheidsinformatie. Brief van de Minister voor Grote Steden- en Inte gratiebeleid, 20 april 2000, Tweede Kamer 1999/2000 26387, nr. 3. Loenen, B. van (2006), Developing geographic information infrastruc- GEO-INFO 2007-9

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2007 | | pagina 34