Geo-Info in Onderzoek en Onderwijs Geomarketing in het Openbaar Vervoer Peter van der Waerden Een aantal jaren geleden benaderde Mike Bérénos (Docent aan de NHTV te Breda en de Universiteit Hasselt, België) mij met de vraag of ik geïnteresseerd was in een onder zoek naar Geomarketing in het Openbaar Vervoer. Het onderzoek zou zich moeten richten op de vervoermiddelkeuze van reizigers met speciale aandacht voor de kenmerken van de herkomstzijde van een verplaatsing, het (potentiële) gebruik van het openbaar vervoer en marketinginstru menten om het gebruik te stimuleren. Ik had meteen interesse omdat ik aan de universiteit al meerdere jaren betrokken ben bij het ontwikkelen en toepassen van vervoermiddelkeuzemodellen voor ver schillende verplaatsingstypen (woon-werk en woon-winkel). Bij het ontwikkelen en toepassen van deze modellen maken we gebruik van het Geografische Informatie systeem TransCAD (zie vorige column). De combinatie van een vervoermiddelkeuze model en een GIS moet resulteren in een eenvoudig instrument waarmee openbaar vervoerbedrijven meer inzicht krijgen in de geografische verspreiding van hun (potenti ële) klanten en de marketinginstrumenten die deze klanten naar het openbaar vervoer kunnen brengen. Sinds een aantal jaren zijn veel openbaar vervoerbedrijven geprivatiseerd en dienen via aanbestedingsprocessen concessies te verwerven om in een gebied te mogen rij den. Om inhoud te geven aan de aanbeste dingsstukken zijn de bedrijven zich meer gaan interesseren in hun huidige en poten tiële klanten. Als er in het verleden al inte resse was in de klant dan betrof het vooral interesse in 'wie is de klant' en 'wat wil deze klant'. Marketingactiviteiten werden vrij algemeen opgezet: gratis buskaartjes of in formatiebrochures voor de gehele regio. Er was weinig aandacht voor de woonlocatie van de (potentiële) klant en voor de invloed van deze woonlocatie op het gebruik van het openbaar vervoer. Hetzelfde gold voor gebiedsspecifieke marketingactiviteiten die in de context van andere producten en diensten toch tamelijk gangbaar zijn (denk aan de verspreiding van reclamefolders van BMW in villawijken of van babyartikelen in woonwijken met veel jonge gezinnen). Door het proces van (openbare) aanbestedingen met scherpe concurrentie is het inzicht in de wensen van klanten steeds interessanter geworden voor de bedrijven. Om meer inzicht te verkrijgen in de toe passing van marketingactiviteiten van openbaar vervoerbedrijven zijn we gestart met een onderzoek naar Geomarketing in het Openbaar Vervoer. Het begrip geomar- Openbaar vervoer potentie per postcodegebied in procenten. keting laat zich het beste omschrijven als marketing activiteiten gericht op de ken merken van een gebied waarin een interes sante doelgroep woont (/nl.wikipedia.org/ wiki/Geomarketing). De marketing activi teiten worden vooral afgestemd op de ken merken van de gebieden en niet zo zeer op de kenmerken van een speciale doelgroep. Een belangrijke onderliggende aanname bij Geomarketing is dan ook dat individuen in een bepaald gebied meer overeenkomsten met elkaar hebben dan met personen bui ten het gebied. Om tot een goede marketingstrategie te komen, dienen er volgens ons twee fasen doorlopen te worden. In de eerste fase wordt in beeld gebracht waar (potentiële) openbaar vervoer gebruikers wonen en hoe het (potentiële) gebruik van openbaar ver voer is gerelateerd aan de kenmerken van woongebieden. We hebben een onderscheid gemaakt tussen de feitelijke en potentiële openbaarvervoergebruiker. De tweede fase van ons onderzoek richt zich op de inzet van marketinginstrumenten. Als er bekend is waar veel feitelijke dan wel potentiële ge bruikers wonen, is het belangrijk deze op de juiste wijze te benaderen. Het in beeld brengen van de potentie voor openbaar vervoer doen we met behulp van zogenaamde OV-potentiekaarten die zijn gebaseerd op de verdeling van verplaatsin gen vanuit een gebied over verschillende vervoerwijzen. Deze verdeling wordt bere kend met behulp van een vervoermiddel keuze-model waarin vijf verschillende ver- voersalternatieven worden onderscheiden: bus, auto-vervangbaar, auto-onvervang baar, fiets-vervangbaar en fiets-onvervang- baar. Vervangbaar betekent in dit onder zoek dat de reiziger een geplande auto- of fietsverplaatsing ook met het openbaar vervoer kan maken. Dit gegeven is afgeleid uit enquêtes die op meerdere plaatsen in Nederland zijn gehouden. De vervoersal- ternatieven bus, auto-vervangbaar en fiets- vervangbaar vormen de potentie voor het openbaar vervoer. De keuze voor een vervoermiddel is vervol gens gerelateerd aan verschillende kenmer ken van gebieden. De gebiedskenmerken zijn onderverdeeld in sociaal-economi sche kenmerken en verkeerssysteemken- merken. De eerste groep van kenmerken omvat de gemiddelde gezinsfase waarin huishoudens zich bevinden, dominant woningtype in een gebied, de gemiddelde huishoudgrootte en de woningdichtheid. De verlceerssysteemkenmerken bestaan uit de verplaatsingstijd-factor (reistijd bus ge deeld door reistijd auto), de afstand van het gebied tot het centrum van de hoofdkern, de afstand van het gebied tot de snelweg en de haltedichtheid in een gebied. De eerste groep gebiedskenmerken is op verschillen de schaalniveaus vrij eenvoudig (meestal tegen betaling bij verschillende bedrijven die geo-informatie verzamelen) te verkrij gen. De tweede groep van gegevens kunnen worden berekend met behulp van een geo grafisch informatiesysteem (in ons geval TransCAD). Het vervaardigde vervoermiddelkeuze-mo del kan worden gebruikt om de potentie voor openbaar vervoer te berekenen, gege ven een bepaalde situatie of verandering van situatie. Voorbeelden van veranderin gen die met het model inzichtelijk kunnen worden gemaakt zijn: nieuwe lijnvoering, verplaatsen haltes, en wegafsluitingen. De ervaring leert dat openbaarvervoerbedrij ven maar ook openbaarvervoerautoriteiten (gemeente, regionale overlegorganen en provincies) geïnteresseerd zijn in de aanpak zoals die hierboven is beschreven. Het biedt de organisaties snel een duidelijk beeld van de effecten van voorgestelde plannen op het (potentiële) gebruik van het openbaar vervoer. Het beeld is echter pas volledig als ook de tweede fase van het onderzoek is uit gewerkt. In deze tweede fase zal het effect van verschillende marketinginstrumenten worden bekeken en worden geplaatst in een geografische context. Waarschijnlijk kom ik hier in een volgende column op terug. Peter van der WaerdenFaculteit Bouwkunde, Leerstoel Stedebouwkundige Planologie Technische Universiteit Eindhoven E-mail: PJ.H.J.v.d.Waerden@bwk.tue.nl GEO-INFO 2007-10

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2007 | | pagina 35