ma's. Nico Bakker bracht Edugis onder
de aandacht van het internationale ge
hoor en Connie Blok presenteerde een
paper over een e-cursus geodata visua
lisatie, die door het ITC wordt gedeeld
met andere Europese partners. Laszlo
Zentai, de vorige voorzitter van de be
treffende ICA-commissie ging na hoe
Web 2.0 (met social networking, blogs
en mash-ups en gebruikersvriendelijke
interactie) het toekomstige kartogra-
fie-onderwijs zou kunnen beïnvloe
den. Vermeldenswaardig zijn de lcaart-
gebruiks-workshops die Bakosurtanal,
de nationale karteringsorganisatie in
Indonesië, organiseert: in 2007 op ze
ven verschillende plaatsen (Gorontalo,
Benglculu, Banjarmassin, Palangka-
raya, Kupang, Lampung en Semarang)
gericht op leraren.
Bij de zittingen onder het hoofdje his
torische kartografie (met op papier vijf
tig papers) was een aantal bijdragen
gewijd aan digitale analysetechnieken
van historische kaarten, maar het
grootste belang voor de bezoekers be
stond uit het openleggen van het Rus
sische historische materiaal dat anders
voor velen ontoegankelijk is, dankzij
bijdragen van Kotelnikova, Postnikov,
Zinchulc en Petrova.
Bij het thema kartografie voor kinderen
ging het merendeel van de bijdragen
over het ontwerp en/of de productie
van onderwijsmateriaal (atlassen,
wandkaarten, multi-media producten,
enz.). Gebruik en cognitieve aspecten,
die bij veel andere thema's een vaste
plaats lijken te hebben veroverd, kwa
men hier bescheiden aan bod. Het
meest interessant in dat opzicht was de
bijdrage van Jesus Reyes uit Budapest,
die samen met collega's uit Argentinië
onderzocht heeft hoe kinderen op de
lagere school in de twee landen ver
schillende methoden van reliëfweerga
ve leren begrijpen. In een eerdere fase
van het samenwerkingsproject is geke
ken naar thematische kaarten. Onder
het thema kaarten voor blinden en slecht
zienden was veel aandacht voor techno
logische ontwikkelingen. Er waren di
verse presentaties over interfaces en de
weergave van specifieke informatie via
mobiele apparaten voor navigatiedoel-
einden (location based services, GPS,
enz.). Lawrence en Lobben (VS) hebben
FMRI-technieken gebruikt om de rela
tie te onderzoeken tussen ruimtelijke
vaardigheden en de uitvoering van tac
tiele kaartgebruikstalcen.
Bij het thema research en ontwikkeling waren bijdragen over
nieuwe projecten en ontwikkelingen. Spahlinger van het
Amerikaanse Bureau of the Census, dat de volkstelling van
2010 in de VS organiseert, bracht verslag uit van onderzoek
naar software om zoveel mogelijk volledig automatisch de
miljoenen unieke kaarten te genereren die binnen een
kort tijdsbestek nodig zullen zijn voor zo'n driehonderd
verschillende activiteiten. Omdat geen enkel bestaand pak
ket volledig aan alle eisen voldoet, is men uitgekomen op
een combinatie van commerciële componenten en eigen
software in één karteringssysteem. Fickas en collega's (VS)
deden verslag van een deelonderzoek naar het personali-
seren van een navigatie-assistent in mobiele apparaten op
basis van kaartrotatie gedrag van gebruikers.
Fig. 4. Beeld op
de Internationale
Kar to grafische
Tentoonstelling.
Bij planetaire kartografie kwam behalve de gebruikelijke pro
ductie van kaarten van manen en planeten de ontwikkeling
van een internationale veeltalige verklarende woordenlijst
van termen uit de planetaire kartografie aan de orde. Veel
landen berichtten over de stand van zaken met betrekking
tot hun (geo)spatiale data-infrastructuur.
Volgens Griinreich moet de kartografie zowel als weten
schap zijn positie in de context van de geospatiale weten
schappen veilig stellen, als de eisen van de maatschappij
om geoinformatie bevredigen. Dat vraagt meer efficiënte
productietechnieken, zowel voor traditionele kaartproduc-
ten als voor nieuwe producten. Het is de rol van de sector
overheidslcartografie om producten te leveren voor besluit
vorming. De Europese commissie droeg bij tot de discussie
door de rol van het Inspire-project te bespreken, dat data-
harmonisatie beoogt, o.a. op het gebied van geografische
namen. Ormeling bracht een bijdrage over het EuroGeoNa-
mes-project dat de bouw van een Europese database van
geografische namen beoogt. In dit kader vielen ook de vol
gende bijdragen: van Anja Hopfstock, met een vergelijkende
studie van Europese topografische kaarten op de schaal
1:250 000 (met als doel te komen tot een geharmoniseerde
Europese symboolcatalogus ten behoeve van European Re
gional Map; van de Polen met een vergelijkende studie van
de inhoud van topografische databases 1:10 000 in Europa,
401
GEO-INFO 2007-10