Revival van de Kartografie
(nodig)
Geo-Info in Praktijk
Tijdens de ICA-conferentie (International
Cartographic Association) in Moskou, in
augustus 2007, pleitte Vanessa Lawrence
(Ordnance Survey, Groot-Brittannië) voor
hernieuwde aandacht voor de kartogra
fie. Bij de Ordnance Survey heeft de laat
ste decennia de nadruk gelegen op het
automatiseren van de productieproces
sen en het opbouwen van digitale databa
ses. Geconstateerd werd dat de aandacht
voor het visusaliseren en presenteren
van de digitale data naar de achtergrond
was geraakt. Nu de data allemaal digitaal
Schaalverschil (EduGIS)
zijn vastgelegd en het gebruik in GIS sy
stemen gemeengoed is geworden, komt
de aandacht voor een goede en verant
woorde (niet alleen mooie) presentatie
weer terug. Een druk op een knop in een
GIS systeem levert immers niet per defi
nitie een goede kaart op. Hoe is dat in ons
land? Hier kennen we vele goede kaarten
en goede kartografen. Internationaal
doet Nederland het nog niet zo gek, als
we bijvoorbeeld het Promotieonderzoek
van Alexander Kent (van de Canterbury
Christ Church University) mogen gelo
ven. Zijn promotie-onderzoek (ook gepre
senteerd op de ICA conferentie) omvatte
een vergelijk van topografische kaarten
op de schaal 1:50.000 van Europa. Op
de vraag welke hij de beste visualisatie
vond, kwam Nederland uit de bus (figuur
rechtsonder). En mooie voorbeelden zien
we elk jaar weer op de MapGallery tij
dens de ESRI GIS-conferentie. Verder zijn
de Grote Bosatlas en de onlangs versche
nen Bosatlas van Nederland staaltjes van
kartografisch vernuft. Het Nederlandse
publiek komt niets tekort.
De meeste gedrukte kaarten worden in
het algemeen volgens de kartograflsche
regels vervaardigd. Echter voor veel web-
lcaarten is dat niet het geval. Veelal wor
den rasterkaarten getoond die ooit als
gedrukte kaart door het leven gingen.
Met die nieuwe technieken als WMS en
WFS kunnen databases makkelijk wor
den ontsloten en gecombineerd. Daar
de brondata vaak verschillende schaal
en nauwkeurigheid kennen, kunnen er
verkeerde combinaties worden gecre-
eerd (zie voorbeelden van Edugis, links
en Toegangspoort, rechts). Naast geo
metrische verschuivingen veroorzaakt
door onjuiste of minder nauwkeurige
projecties gaat het ook mis wanneer er
verschillende generalisaties over elkaar
heen worden gelegd. Waarschuwingen
voor de gebruikers zijn noodzakelijk
tenzij de webservice het combineren
van dergelijke bestanden functioneel
niet toestaat. Dat kan wellicht als er in
de metadata voldoende gegevens zijn
opgenomen over projectie, schaal, actu
aliteit en nauwkeurigheid.
Hoewel er in ons land nog voldoende
goed opgeleide kartografen aanwezig
zijn, ziet de toekomst er minder roos
kleurig uit. Twee decennia geleden
waren er opleidingen op Academisch
(Universiteit Utrecht, TUdelft, ITC),
HBO (Hogeschool Utrecht) en MBO ni
veau (PBNA). Nu rest alleen nog de op
leiding aan de Hogeschool Utrecht waar
de kartografie een onderdeel is van de
opleiding Geodesie/Geo-informatica. Ui
teraard is er het ITC waar veel expertise
aanwezig is, maar dat leidt in hoofd
zaak buitenlandse studenten op. Er zijn
natuurlijk wel de nodige GIS-software-
pakketten die goede visualisaties moge
lijk maken maar die moeten wel door
deskundigen worden gebruikt.
Nu ook dit jaar de nestor van de Neder
landse kartografie, Ferjan Ormeling,
afscheid neemt, dreigt de kennis die de
afgelopen 30 jaar is opgebouwd lang-
Sa
-~$f,
Uit Europese vergelijking (A. Kent)
Nico Bakker
zaam te verdampen als er geen nieuwe
initiatieven worden ontplooid.
Paul Benjaminse pleitte in Geo-Info nr.
7/8 van dit jaar al voor een nieuwe op
leiding in de kartografie en die poging
ondersteun ik van harte. Een ander
initiatief is het RGI-project nr 111 'De
Nationale Atlas als toegangspoort tot
de Geo-Informatie Infrastructuur'. Dit
project voert een haalbaarheidsstudie
uit naar de derde editie van de Atlas
van Nederland in de context van de
nationale geodata infrastructuur. Eén
Verschoven projecties toegangspoort)
van de doelstellingen is om data, die uit
verschillende bronnen via webservices
(WFS) worden opgehaald, van een goe
de visualisatie te voorzien. Als dat lukt
zou het een prachtige schakel zijn tus
sen niet-gevisualiseerde (objectgerichte)
brondata en de gebruiker die een ver
antwoorde lcartografische presentatie
op zijn beeldscherm krijgt.
Daarnaast zijn ook kortere en meer op
nascholing gerichte opleidingen in de
kartografie nodig. Er blijkt veel behoef
te te bestaan bij in de praktijk werk
zame geo-informatici en geo-ict-ers die
te maken krijgen met het publiceren
van kaarten in webapplicaties om meer
kennis op te doen over de basale lcar
tografische vormgeving. Mogelijk dat
Geofort daar een rol bij kan spelen. Het
zal echter niet meevallen om nieuwe
opleidingen van de grond te tillen. Er
zijn geen potentiële studenten die zich
aanmelden want er zijn geen opleidin
gen, en er zijn geen opleidingen omdat
er geen studenten zijn. Hoe doorbreken
we deze vicieuze cirkel
Nico Bakker, Kadaster, Directie Strategie
en Beleid. Nico.bakker@kadaster.nl
B/ummei
Leuvenheim
CEO-INFO 2007-11