Toen al gingen er evenwel al geruch
ten dat de gehele UB op middellange
termijn zou moeten verhuizen. Geen
prettig vooruitzicht, zo kort na een
ingrijpende verhuizing naar een al
leszins tot tevredenheid stemmende
nieuwe zaal. Ook al hingen de nieuwe
verhuisplannen in de erop volgende
jaren als een soort zwaard van Damo
cles boven de nieuwe outillage, in de
periode tot 2007 hebben de kaarten, de
medewerkers en de bezoekers zich op
de nieuwe zaal in het gebouw aan het
Singel uitstekend thuisgevoeld.
Nieuwe plannen
Een heel ander deelplan liep door de
grote verhuisplannen heen. Dat was
het voornemen van het College van
Bestuur van de UvA om de huisvesting
en de raadpleegmogelijkheden van de
omvangrijke zogeheten 'Bijzondere
Collecties' van de UB (waartoe ook
de lcartografische collectie gerekend
wordt) aanzienlijk te verbeteren en
het streven die collecties beter 'zicht
baar' te maken, te profileren. De lang
gekoesterde wens en de plannenmake
rij om de UB in een nieuw gebouw te
laten samengaan met de Bibliotheek
Geesteswetenschappen leverde al snel
schaalproblemen op in de fijnmazige
binnenstad van Amsterdam. Om een
lang verhaal kort te maken, het 'grote'
plan moest noodgedwongen de ijskast
in en het kleinere deelplan, de nieuwe
huisvesting van de Bijzondere Collec
ties, zou met voorrang uitgevoerd wor
den. Dit moest bij voorkeur gebeuren
in de oude binnenstad, nabij de locatie
waar de grote concentratie van de bi
bliotheekvoorzieningen was gedacht,
ter hoogte van het voormalige Bin
nengasthuis. Onvermijdelijk zou in
dat geval een (tijdelijke?) ruimtelijke
scheiding optreden tussen de 'Bijzon
dere Collecties' en de aan het Singel
achterblijvende UB met haar centrale
voorzieningen en baclc-office functie.
Belangrijkste motief voor de verhui
zing van de 'Bijzondere Collecties' was
het realiseren van adequate conser-
veringsomstandigheden, goede raad
pleegfaciliteiten en optimale zicht
baarheid van de tot dan toe tamelijk
verscholen bibliotheekschatten. Dit
vanwege de toegenomen bewustwor
ding dat veel van de ooit als regulier
bibliotheekmateriaal geschonken
en aangeschafte documenten inmid
dels de status verkregen hebben van
cultureel erfgoed van uitzonderlijke
waarde, met alle daaruit voortvloeiende zorgen en verplich
tingen. Voor de kaartencollectie was aan de meeste wensen
al sinds de vorige verhuizing voldaan. Dat gold in veel op
zichten niet of minder voor de andere collecties (Zeldzame
en Kostbare Werken, Handschriften, Bibliotheca Rosentha-
liana. Kerkelijke Collecties, Bibliotheek van de Koninklijke
Vereniging van het Boekenvak en vele andere). Het 'samen
uit, samen thuis' principe volgend zou ook de Kaartenzaal
meegaan.
427
Fig. 3. Alle uitgaven
van de Bosatlas in
het gelid, elk afzon
derlijk in een zgn.
PYXIS-doos verpakt.
Daarnaast liepen nog meer projecten, teneinde gelijktijdig
met de verhuizing ook de virtuele zichtbaarheid van de col
lecties te vergroten. Een nieuw ontsluitingsproject werd
opgezet volgens het zogenaamd EAD (Encoded Archival
Description) inventarisatiesysteem. Daarmee bestaat de mo
gelijkheid de talloze deelcollecties op collectieniveau on
line, via internet, te ontsluiten. Het is een goed alternatief
voor objectgewijze catalogisering waarvan de voltooiing
vooralsnog niet haalbaar is. Op die manier is binnenkort
ook de kaartencollectie van het Economisch Geografisch In
stituut (EGI) uit Rotterdam op collectieniveau ontsloten en
zichtbaar op de website van de Bijzondere Collecties. Deze
circa vijftienduizend bladen tellende collectie werd in 2005
door de UB Amsterdam van de bibliotheek van de Erasmus
Universiteit overgenomen. Ook de beelddatabank Kaarten
Atlassen, in 1997 als eerste van de UB Amsterdam in ge
bruik genomen, werd intussen aanmerkelijk verbeterd,
kwalitatief en kwantitatief. Naast de beelddatabank Kaar-
Wat aan de verhuizing voorafging
Panden waren inmiddels gevonden aan de Oude Turfmarkt
(fig. 2). De hoofdstructuur ervan is tweeledig. De noordelijke
(linker) eenheid bestaat uit drie achter één lijstgevel samen
getrokken zeventiende eeuwse panden. Zij werden in 1642
door de Amsterdamse bouwmeester (en kartograaf!) Philips
Vingboons (ca. 1607-1678) ontworpen. De zuidelijke (rechter)
eenheid is (was) een laat- negentiende eeuws gebouw, het
zogenaamd 'Sint Bernardus Gesticht'. Na een ingrijpende
verbouwing, waarbij van het Sint Bernardus Gesticht al
leen de voorgevel overeind bleef, kon
den de 'Bijzondere Collecties' in het
vroege voorjaar van 2007 verhuizen.
Daaraan waren jarenlange voorberei
dingen, zoals grootschalige conserve
ringsprojecten en een gedetailleerde
verhuisplanning, voorafgegaan. Dit
gold ook voor de Kaartenzaal. Voor alle
kwetsbare atlassen, mappen en boeken
werden dozen of omslagen vervaardigd
(fig. 3). Alle atlasbanden van vóór 1800
kregen stevige overslagdozen, voor zo
ver dat niet al het geval was. Alle lade
kasten werden door een nieuwer type
vervangen en de zestig Pohlschröder
hangkasten kregen nieuwe ijzersterke,
zuurvrije hangportefeuilles van tyfec,
bijna tweeduizend in totaal. De meeste
papieren portefeuilles daarbinnen wa
ren al eerder, in het kader van het del
taplan in de jaren 1990, vervangen. Ook
werden vele kaarten wat extensiever, in
zuurvrije archiefdozen, opgeborgen.
GEO-INFO 2007-11