Boekbespreking België in kaart België in kaart; de evolutie van het landschap in drie eeuwen cartografievan Mare Beyaert, Marc Antrop, Philippe de Maeyer, Christian Vandermotten, Claire Billen, Jean-Michel Decroly, Claire Neuray, Thérèse Ongena, Stephanie Queriat, Isabelle van den Steen en Benjamin Wayens. Tielt: Uitgeverij Lannoo NV; Brussel: het Nationaal Geografisch Instituut van België, 2006, ISBN 978 90 209 6816 3, prijs €49,95. De topografische cartografie in België heeft een lange traditie. Deze traditie begint aan het einde van de achttiende eeuw, ruim voor de oprichting van de voorlopers van het Nationaal Geografisch Instituut van België in 1831, in 2006 precies 175 jaar geleden. Het Nationaal Geogra fisch Instituut heeft ter gelegenheid van deze mijlpaal de tentoonstelling 'België in kaart' georganiseerd en een gelijknamig boek uitgegeven. Op basis van alle grootschalige topografische karteringen die sindsdien in België zijn verricht, spoort 'België in kaart' de sporen op die diverse ingrijpende sociaal-economische ontwikkelingen, zoals de Franse revolutie, de industri ële revolutie en de twee wereldoorlo gen in het Belgische landschap hebben achtergelaten. De karteringen De eerste systematische en grootscha lige kartering van België en zelfs van Europa is de Kabinetskaart van de Oos tenrijkse Nederlanden (1770-1778) van Graaf de Ferraris. Op een schaal van 1:11.520 geeft de Kabinetskaart een bij zonder gedetailleerd overzicht van het Belgische landschap voorafgaand aan de ingrijpende sociaal-economische ontwikkelingen. De zwart-witkarte- ring van Philippe Vandermaelen (1846- 1854) op schaal 1:20.000 benadrukt de bebouwing en de infrastructuur in het Belgische landschap. Officiële groot schalige karteringen van België zijn verschenen sinds 1865 op een schaal van 1:20.000 en later 1:10.000. Sinds 1950 worden de topografische kaar ten vervaardigd op basis van luchtfo- togrammetrie en sinds 1991 wordt de topografische informatie opgeslagen in een digitale database. Ontwikkelingen in het Belgische landschap De Kabinetskaart van De Ferraris pre senteert België als een lieflijke afwis seling van akkers, landerijen en bos sen, doorsneden door kronkelende rivieren. Dorpjes en kleine steden zijn door landweggetjes met elkaar verbon den. De auto had duidelijk zijn intrede nog niet gedaan. België was onderdeel van de Oostenrijkse Nederlanden op enkele prinsbisdommen na. De weergave van de ontwikkeling van de steden op de kaarten is erg indruk wekkend. Kaarten van onder andere Brussel tonen hoe de versterkingen hun eens zo belangrijke militaire func tie verliezen en plaats maken voor promenades en voor boulevards die BELGIË IN KAART het autoverkeer toegang geven tot de binnensteden. Ook de spoorwegen dringen door tot de binnensteden. In de binnensteden worden straatjes en steegjes doorstoken en vervangen door boulevards om de sociale hygiëne te bevorderen. Volksbuurten worden op geofferd voor de aanleg van prestigi euze parken en gebouwen en nieuwe moderne parken en buitenwijken ontstaan aan de rand van de binnen steden. Deze buitenwijken zijn op de kaarten duidelijk herkenbaar door de symmetrische planning en de brede boulevards. Als reactie op de moderne stedelijke ontwikkelingen ontstaat er een culturalistische ontwikkeling, een herwaardering voor de historische binnensteden. De moderne stedelijke ontwikkelingen zorgen voor proble men voor de inwoners uit de lagere klassen. Door sociale woningbouw, in eerste instantie in tuinwijken, maar la ter, door financiële moeilijkheden, in wooncomplexen, worden deze proble men na de wereldoorlogen opgelost. Al zullen zich later in vele wooncom plexen sociale problemen voordoen door de gebrekkige inrichting van de openbare ruimte. De patronen van de tuinwijken en de wooncomplexen zijn op de diverse kaarten gemakkelijk van elkaar te onderscheiden. De groei van de steden leidt al snel tot congestie en milieuproblemen waardoor vele inwo ners uit de middenklassen verhuizen naar nieuwe woonwijken aan de rand van de steden. In de afgelopen decen nia trekken de historische en culturele binnensteden echter weer inwoners uit de hogere en de middenklassen aan. Kaarten en foto's tonen de gevol gen van deze herwaardering voor de binnensteden als woonomgeving. De industriële revolutie zorgde voor ingrijpende veranderingen in het land schap, vooral in gebieden die rijk waren aan grondstoffen, zoals de Borinage in Wallonië en de Kempen in Vlaanderen. De steenkoolontginning zorgde in de Borinage voor de opkomst van de ijzer en staalindustrie. De industriële ont wikkelingen werden bespoedigd door de aanleg van wegen, spoorwegen en kanalen, waarlangs de textielindustrie en industrieën gericht op de stedelijke economie zich vervolgens ontwikkel den, vooral in de steden. Een vergelij king van de kaarten van Vandermae len en de eerste topografische kaarten tonen duidelijk de stedelijke groei en de infrastructurele consequenties die het gevolg zijn van de industriële ont wikkelingen in de steden. Tussen de wereldoorlogen belandt de steenkool industrie in een crisis en halverwege de twintigste eeuw verdwijnen de in dustriële activiteiten volledig. Zand-, steen-, krijt- en kalkontginningen blij ven echter behouden. Nieuwe indu strieën, zoals de assemblage-industrie en de petrochemie, ontwikkelden zich vooral in de havens van Antwerpen en Gent, waar complete dorpen letterlijk en figuurlijk van de kaart verdwenen. De evolutie van het landschap in drie eeuwen cartografie GEO-INFO 2007-11

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2007 | | pagina 46