z 5 474 staande definitie met vier delen, in plaats van alleen het eerste deel (((A0x B®yj C®z) Dj O, is gebruikt om een representatie zonder aparte randen (begrenzingen) te hebben. De punten die op het vlak liggen behoren of bij de ene kant of bij de andere kant (afhankelijk van de oriënta tie van het vlak). Hoewel er meerdere mogelijkheden zijn, is het gebruik van domein-beperkte rationele-getallen voor de ordinaten (x, y, en z) het meest geschikt (bij het gebruik van gehele getallen voor A, B, C, en D). Op deze wijze kun nen de doorsneden exact worden gerepresenteerd in een digitale computer, zonder tolerantie of afrondfouten. Door het doorsnijden van halfruimten kan een (mogelijk open) convex polytoop worden gedefinieerd: C Hj waarbij Hh i=l..n een verzameling halfruimten is. Figuur 4 en 5 tonen respectievelijk 2D- en 3D-voorbeelden van een convex polytoop. Merk op dat de definitie van convexe polytopen kan resulteren in open objecten (fig. 4 rechts). Een kleine gesloten cirkel is gebruikt om aan te ge ven dat het betreffende punt bij het object hoort terwijl een open gestippelde cirkel aangeeft dat dit niet het geval is. Zo wordt een doorgetrokken lijn in deze figuren gebruikt om aan te geven dat punten op deze lijn behoren bij het object in kwestie terwijl een stippellijn aangeeft dat dit niet het geval is (in 3D is via donkere tinten van vlakken aangegeven dat deze wel tot het object behoren en lichtere tinten dui den aan dat dit niet zo is). Door het verenigen van convexe polytopen ontstaat vervolgens het regulier polytoop: 0 M Cj waarbij Q, i=l..m niet-lege convexe polytopen zijn. Fig. 4. Convexe polytopen in 2D gedefinieerd door halfruimten (links gesloten, rechts open). Fig. 5. Een convex polytoop in 3D gedefinieerd door halfruimten. Figuur 6 laat een 2D-voorbeeld van een regulier polytoop zien. De gebruikte convexe polytopen zouden mogen over lappen (maar de overlap heeft geen bijzondere betekenis). Dit is overigens niet het geval in figuur 6. Merk verder op dat een regulier polytoop volgens de gegeven definitie uit meerdere niet- verbonden delen zou kunnen bestaan, maar ook dit is in het voorbeeld van fi guur 6 niet het geval. Fig. 6. Definitie van een regulier polytoop door een drietal convexe polytopen. In [Thompson, 2007] zijn de definities verder gegeven in axiomatische vorm, zodanig gestructureerd dat het een re presentatie zonder expliciete grenzen vormt, die geldig is in elke dimensie. Hoewel het hier vooral in 3D wordt gebruikt, wordt er ook een specifieke vermelding gemaakt van het gecombi neerde gebruik in 2D en 3D. Dit heeft dan vele toepassingsgebieden, zoals kadastrale eigendomspercelen (zie vo rige paragraaf). Een belangrijk kenmerk is dat door de specifieke representatie van half ruimten naburige reguliere polytopen geen enkel punt gemeenschappelijk hebben en dat er ook geen enkel punt tussen hen in valt. Het is dus mogelijk om een complete partitie (opdeling) van de ruimte te maken, zodanig dat elk computationeel representeerbaar punt precies in één gebied valt. Figuur 7 toont een convexe polytope C en het complement hiervan C UC. Merk op dat C en C geen enkel punt ge meenschappelijk hebben, maar samen wel de gehele ruimte bedekken. Bij zonder is ook dat het regulier polytoop geen (hoek)punten gebruikt om de me trische informatie te representeren zo als dit wel gebeurt in de meer traditio nele weergaven van polygonen (in 2D) en polyhedra (in 3D). Bij reguliere po lytopen wordt de metrische informatie gespecificeerd via de halfruimten door drie of vier (in respectievelijk 2D en 3D) gehele getallen. :=1 ..4 GEO-INFO 2007-12

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2007 | | pagina 20