De reden om als referentie de TOP-
50vector te gebruiken is om zo goed
mogelijk aan te sluiten bij de hui
dige productieomgeving van het
Kadaster zodat de bestaande genera
lisatievoorschriften direct als input
konden worden gebruikt. Er zou ook
gekozen kunnen worden voor een
andere benadering met twee afzon
derlijke producten: een TOP50 digi
taal landschapsmodel (DLM) en een
TOP50 digitaal lcartografisch model
(DCM). Hierbij wordt de lcartografi-
sche generalisatie, uitgevoerd om
grafische conflicten te vermijden,
alleen toegepast in het TOP50 DCM
en achterwege gelaten in het TOP50
DLM. Het is namelijk helemaal niet
nodig en meestal ook niet gewenst
om in het landschapsmodel al objec
ten te overdrijven of verplaatsen. Een
principiële scheiding tussen database
generalisatie voor de databases en
lcartografische generalisatie voor de
digitale kaarten zal echter voor het
Kadaster betekenen dat alle databases
op de kleinere schalen opnieuw moe
ten worden gegenereerd. Zolang au
tomatische generalisatie alleen maar
beperkt ingezet kan worden zal dit
een enorme klus zijn.
Fig.l. Verplaatsing
van objecten in de
TOP50vector-data-
base ten behoeve van
de symbolisatie als
1:50.000 kaart in het
huidige productie
proces van TD
Kadaster.
Generalisatie van gebouwen van TOP10NL naar
TOP50NL
Het meest in het oog springende verschil tussen TOPIONL en
TOP50NL is de oppervlakte 'bebouwd gebied', terug te vin
den als attribuutwaarde van 'type landgebruik' in de object
klasse 'terrein'. TOP50NL kent veel meer 'bebouwd gebied',
dat wil zeggen losse gebouwen die collectief als vlak worden
voorgesteld. In TOPIONL worden veel vaker de losse gebou
wen weergegeven, deze bevinden zich in de aparte object-
lclasse 'bebouwing' (aanwezig als aparte laag van TOPIONL).
I11 TOPIONL vinden we weliswaar 'bebouwd gebied' in de
objectklasse 'terrein', maar dit komt vooralsnog alleen voor
op locaties waar in het 'oude TOPlOvector' aaneengesloten
bebouwing voorkwam. TOPlOvector is namelijk als basis ge
bruikt voor het vervaardigen van TOPIONL. De overige ter-
reinvlakken waar in TOPlOvector losse gebouwen voorkwa
men hebben bij de conversie van TOPlOvector naar TOPIONL
als kenmerk 'overig' meegekregen als attribuutwaarde van
het attribuut 'type landgebruik'. Het is te voorzien dat bij
een toekomstige update van TOPIONL alle vlakken van het
type landgebruik 'overig' waarop meer dan 5% of 10% bebou
wing voorkomt de attribuutwaarde 'overig' vervangen wordt
door 'bebouwd gebied'. Op dit moment is het verwarrend
dat TOPlONL-gebouwen zich soms bevinden op terreinvlalc-
lcen met type landgebruik 'overig' en soms op terreinvlak-
ken met type landgebruik 'bebouwd gebied'. In TOP50NL is
het merendeel van de terreinvlakken in de bebouwde kom
weergegeven als 'bebouwd gebied'.
Er is een aantal generalisatievoorschriften dat aangeeft
hoe TOPlONL-'bebouwing' moet worden omgezet naar TOP-
50NL-'bebouwd gebied'. Er is bijvoorbeeld een regel die zegt:
TOPIONL.
TOP50vector database.
TOP50 kaart.
Het vervolg van dit artikel gaat uit
van het uiteindelijke product en met
TOP50NL wordt in feite TOP50 DCM
bedoeld waarop zowel databasegene
ralisatie als lcartografische generali
satie is toegepast. Voor het generalisa
tieproces van de uiteindelijke kaart,
wat de aanleiding voor dit project
was, maakt het niet veel uit of er als
tussenstap ook een TOP50 DLM wordt
gecreëerd.
'Wanneer de dichtheid van de bebouwing voldoende is,
mag overgegaan worden tot bebouwd gebied, met uitzonde
ring van vrijstaande woningen en gebouwen op bedrijven
terreinen'. Dit geldt binnen een bebouwde kom, daarbuiten
worden geen bebouwde gebieden gecreëerd. Ook belang
rijke gebouwen, zoals scholen en ziekenhuizen, worden in
het algemeen niet samengevoegd tot bebouwd gebied. Het
ontbreken van een waarde voor de dichtheid geeft aan dat
deze regel uitgaat van menselijke interpretatie en niet een
op een is te automatiseren. Door het Kadaster is de regel
binnen dit project vertaald naar een gekwantificeerde regel
GEO-INFO 2008-2