De Huddesteen hermeten
De DID (Data-ICT-Dienst, onderdeel van Rijkswaterstaat)
en de gemeente Amsterdam hebben in een samen
werkingsverband hun NAP-peilmerkennetten in de stad
hermeten. Nadat op 24 oktober 2007 al het nulpunt op de
Dam was aangesloten aan het NAP (zie Geo-info 2007-12),
is het op 19 december 2007 de beurt geweest aan de laatst
overgebleven zeventiende-eeuwse dijlcpeilsteen in de Een-
hoornsluis te Amsterdam. Deze aansluiting (waterpassing)
aan het NAP moet men beschouwen als een symbolische
handeling want natuurlijk worden dit soort peilmerken
niet meer gebruikt. Koperen bouten in goed gefundeerde
gebouwen doen het tegenwoordig een stuk beter. Echter de
dijkpeilstenen vormen de oorsprong van het tegenwoordi
ge NAP. En na meer dan 300 jaar is het toch heel bijzonder
dat zo'n originele steen nog aanwezig is. Uit historisch be
lang is het interessant zoiets te behouden. Oorspronkelijk
waren er acht van deze peilstenen geplaatst, in elk van de
acht sluizen aan de zuidoever van het IJ; tegenwoordig is er
nog maar één originele steen overgebleven. De Eenhoorn-
sluis staat nu dan ook gelukkig op de gemeentelijke monu
mentenlijst.
De originele
dijkpeilsteen in de
Eenhoornsluis te
Amsterdam.
Nauwkeurigheids
waterpassing naar
de dijkpeilsteen.
Johannes van Waveren Hudde (1628 - 1704), befaamd wis
kundige en burgemeester van Amsterdam heeft, na de zo
veelste ernstige overstroming, als eerste opdracht gegeven
in 1683 voor het plaatsen van deze marmeren dijkpeilste
nen (vermoedelijke een achttal) in de toen aanwezige slui
zen, langs de zuidzijde van het IJ. De dijkpeilstenen worden
daarom ook wel Huddestenen genoemd. Hij besefte als eer
ste het belang van één uniform referentievlak dat dus door
de acht dijkpeilstenen werd gewaarborgd.
Nulpunt van de
invarbaak, exact
opgehouden op
dijkpeilsteen.
Een groef in het midden van de steen geeft de zeedijks
hoogte weer ten opzichte van de gemiddelde zomer-
vloedstand van het IJ met de volgende tekst in de steen
gebeiteld: 'ZEE DYKS HOOGHTE zynde negen voet en vyf
duym boven stadtspeyl'. Als men weet dat een Amster
damse voet 0,283133 centimeter is en één voet 11 duim,
is gemakkelijk te berekenen dat de steen op 2,6769 meter
boven de gemiddelde zomervloedstand van het IJ is. De
gemiddelde zomervloedstand werd het Stadspeil ofwel
het Amsterdams peil (AP) genoemd. Later, in 1891, werd
dat het NAP (Normaal Amsterdams peil) als gevolg van
hermetingen.
De groef in de dijkpeilsteen is in 2007 bepaald op 2,615 m
boven NAP. De steen is dus in 325 jaar tijd 61 millimeter ge
zakt, ongeveer 0,2 millimeter/jaar. Of deze lineaire redene
ring helemaal opgaat, gezien de herijkingen van het NAP in
het verleden, is te betwijfelen, toch geeft het wel een idee
van de stabiliteit van de steen.
Gemeten hoogte
verschil van 0,26 m
tussen steen en
dichtstbij gelegen
peilmerk.
Meetploeg van Van
Steenis met direc
teur Henk Veltman
(rechts), landmeter
Rob Hendrikx
(midden) en meetas-
sistent Thijs Ebben
(links).
GEO-INFO 2008-3