waar trek je de lijn tussen de twee? Het
eigenlijke verschil tussen de twee kan
gevonden worden in de interactiemo
gelijkheden die een gebruiker heeft
met de kaart. Als de gebruiker het uit
zicht van de kaart kan aanpassen is
het een dynamische kaart en anders
een statische. Enkele voorbeelden van
mogelijke interacties zijn:
tekstgrootte aanpassen;
schaal aanpassen (zoomen);
huidige venster verschuiven (pan
nen of scrollen);
tekstlcleur aanpassen;
(thematische) lagen toevoegen;
Met elke interactie moeten de posities
van alle labels worden herberekend.
Hierdoor moeten de methoden voor de
automatische plaatsing van deze labels
op de dynamische kaarten voldoen aan
zeer strikte vereisten. Deze beperkin
gen worden in de volgende paragrafen
in meer detail beschreven.
De meerderheid van statische kaarten
zijn de afgedrukte, papieren kaarten,
die zeer sterk in grootte kunnen vari
eren: van een afbeelding in een boek
van 5 bij 5 cm tot een wandkaart van
1,5 bij 2 m in een vergaderzaal of klas
lokaal. De afmetingen van een dyna
mische kaart aan de andere kant zijn
beperkt tot de afmetingen van het
scherm waarop de kaart wordt weerge
geven.
De laatste jaren zijn de dynamische
kaarten terug te vinden op zeer klei
ne toestellen, zoals PDA's, vaak voor
navigatiedoeleinden. De dynamische
kaarten die op deze toestellen worden
weergegeven, moeten eenvoudig zijn
en mogen bijgevolg niet overladen wor
den met labels. Het totaal aantal labels
dat op dit type kaarten voorkomt, is
veel minder dan dit op een klassieke
(afgedrukte) topografische kaart. In dit
kader kan de generalisatieformule van
Töpfer en Pillewizer worden aange
haald. Aan de hand van deze formule
wordt het aantal objecten bepaald die
op een bepaalde schaal idealiter zullen
worden voorgesteld.
De afmetingen van deze dynamische
kaarten zijn misschien wel beperkt tot
de grootte van een computerscherm,
maar dit betekent niet dat de dataset
waarvan de dynamische kaart wordt
afgeleid, kleiner is. De plaatsingsme
thode moet nog steeds alle kandidaat-plaatsen van de labels
verwerken, hoewel een groot deel van hen uiteindelijk niet
geplaatst zal worden.
De resolutie van een beeld is gedefinieerd als de grootte van
de pixels van dat beeld: het kleinste element waaruit het
beeld is opgebouwd. De objecten in het beeld moeten dus
veel groter zijn dat dit kleinste element.
Deze resolutie hangt in grote mate af van het medium
waarop de kaart is voorgesteld. Afgedrukte statische kaar
ten kunnen een zeer hoge resolutie hebben, met een groot
teorde van 600 dpi. De teksten op dit soort van kaarten kun
nen bijgevolg kleiner zijn, met dunne lijnen. De fijnste lijn
die het menselijk oog nog kan waarnemen heeft een dikte
van 0,06 mm.
De resolutie van een kaart die op een scherm wordt weer
gegeven, is echter zo goed als deze van het scherm zelf. Dit
is typisch in de orde van 72 dpi. Door deze lagere resolutie
kunnen de teksten geen dunne lijnen bevatten, waardoor
ze groter en dikker zullen worden weergegeven dan op de
afgedrukte kaart op 600 dpi. Het algemene effect hiervan
is dat er minder labels kunnen worden weergegeven op een
schermkaart in vergelijking met de analoge, afgedrukte va
riant.
De beperkte verwerkingstijd voor dynamische kaarten heeft
een grote impact op de gebruikte tekstplaatsingsmethodes.
Deze berekeningen mogen niet meer dan een seconde in
beslag nemen, aangezien het voor een gebruiker niet aan
vaardbaar is meerdere seconden te moeten wachten voordat
de labels op het scherm geplaatst worden na elke interactie.
Om enorme datasets van labels te kunnen verwerken, zijn
er speciale (data)structuren en methoden nodig. Een voor
beeld hiervan is het invoeren van een pre-processing stap in
de berekeningen. Het is de bedoeling om in deze eerste stap
een model op te bouwen van de algemene situatie. [Petzold
et al. 1999] gebruikt deze pre-processing fase om potentiële
conflicten tussen kandidaatposities van labels te modelle
ren in een datastructuur: de conflictgraaf.
De tweede dynamische stap verwerkt de interacties van de
gebruiker op de kaart. Met elke interactie wordt in deze stap
het model dat in de eerste stap werd opgebouwd, bevraagd.
Indien dit een efficiënt model is, kan het resultaat er snel
uit afgeleid worden. Zodra deze resultaten verkregen zijn,
moet ook de dynamische stap in staat zijn deze gegevens
snel te verwerken, zodat het uiteindelijke resultaat in min
der dan een seconde aan de gebruiker getoond lean worden.
Uit het model worden dan de labels afgeleid die in aanmer
king komen om geplaatst te worden, zodat de dynamische
stap vervolgens de exacte positie ervoor bepaalt.
De beperkingen op de verwerkingstijd voor de automati
sche tekstplaatsing op statische kaarten zijn niet zo strikt:
berekeningstijden in de orde van minuten zijn zeker aan
vaardbaar. Het invoeren van een pre-processing stap heeft
weinig zin als het gaat om statische kaarten, aangezien hiel
de totale verwerkingstijd in rekening moet genomen wor
den (dus inclusief de eventuele pre-processing stap).
Afmetingen
Resolutie
Verwerkingstijd
GEO-INFO 2008-5