terug te vinden, en op de applicatie
van het Amsterdamse stadsdeel Geu
zenveld waar bewoners zelf een loka-
tiemelding via een Google-applicatie
kunnen doen. Nieuw is ook dat gebrui
kers in de gelegenheid zijn 0111 geogra
fische coördinaten aan bijvoorbeeld
vakantiefoto's te koppelen (geotag-
ging, zoals in Flickr.com). Een ultieme
vorm is voorts het OpenStreetMap, dat
is gericht op het genereren van vrij be
schikbare geografische gegevens, voor
iedereen die dat wil. Aanleiding is on
der meer de hoge copyrightheffingen
van de Engelse Ordnance Survey, waar
door veel creatieve initiatieven niet
mogelijk bleken.
Hij brak een lans voor verdere studie van dit deel van het
vakgebied. Het was eigenlijk geen (grote) verrassing dat Or-
meling de komende twee jaar als vrijwilliger bij Explokart
actief zal zijn.
Natuurlijk ontbrak ook des professors hartstocht voor de
standaardisatie van geografische namen niet in zijn rede.
Bijna geërgergd benadrukte hij nogmaals dat Nederland
het enige land is dat geen instantie kent voor de standaar
disatie van geografische namen. Terwijl een dergelijke stan
daardisatie toch essentieel is bij ruimtelijke communicatie
omdat je er van verzekerd wilt zijn datje het over dezelfde
locaties hebt (datje dat wellicht via coderingen als postco
des of GPS-coördinaten kunt bereiken kwam overigens niet
ter sprake). De zoekfunctie van kaarten en atlassen wordt
uiteraard sterk bevorderd door eenduidige geografische na
men.
m~ V"*5^
Hamvraag is dan: er wordt meer ge-
kaarteerd dan ooit, maar in hoeverre
komt die informatie ook aan? Daar
over zijn diverse onderzoekstrajecten
gaande, onder meer bij de Amerikaan
se National Science Foundation, en
ook de onderzoeksagenda van het ICA
is daar mede op gericht. Dit usability-
onderzoek richt zich op de effectiviteit
en efficiency waarmee bepaalde kaart
gebruikers een gespecificeerd doel
kunnen bereiken onder specifieke
omstandigheden. Daarbij benadrukte
Ormeling het belang van het hardop-
denklaboratorium dat bij het ITC is
ingericht.
Een oratie van Ormeling zou incom
pleet zonder aandacht voor de historie
van de kartografie. Hij benadrukte dat
het daarbij niet alleen om de fraaie
grafische beelden gaat, maar vooral
ook om de weergave van een land
schap door een toenmalige kartograaf
in opdracht van een toenmalige op
drachtgever, wat zowel iets zegt over
de blik op het landschap uit die tijd
als over de toenmalige maatschappij.
Immersie in de
kaart.
Over atlassen wilde Ormeling nog kwijt dat die "meer zijn
dan een kostbare kooi waarin je de aarde vangt". Hij wilde
daar mee zeggen dat een atlas bij uitstek geschikt is om als
interface te fungeren voor de GDI, de ruimtelijke gegevens-
infrastructuur. Daarvoor is een verantwoorde systematische
visualisatie nodig, omdat kaarten onderling vergeleken
moeten kunnen worden. (Digitale) atlassen moeten ook
meegaan met de mogelijkheid om gegevens van gebruikers
op te nemen: de atlas als kader waarin door gebruikers ge
genereerde gegevens maar ook sociale digitale netwerken
als Web2.0 en Wilei probleemloos kunnen worden geïnte
greerd. Maar is dat nog het wezen van een atlas? Ormeling
meent dat het risico groot is dat - zonder professionele
controle op inhoud - kwaliteit wordt vervangen door con
sensus, waardoor uiteindelijk de gegevens onbetrouwbaar
worden.
Als slot bracht Ormeling zijn zorg over inzake de toekomst
van universitaire kartografie. Er zijn nu 100 jaar vakdocen
ten aan de faculteit, en de NVK zou dit jaar al vijftig jaar
hebben bestaan, en dat moet worden voortgezet. Naar zijn
mening moet er toch ook aan Nederlandse universiteiten
een mogelijkheid blijven bestaan voor het verder ontwikke
len van de kartografie.
Voorzitter prof. Spit, van het departement Sociale Geografie
en Planologie, haakte bij de afsluiting van de plechtigheid
in op de oproep van prof. Ormeling, maar hield zich nogal
op de vlakte. De toekomst van de kartografie was 'ingewik
keld': er moeten 'keuzes worden gemaakt' en de kartografie
is geen vanzelfsprekende taak van de Universiteit Utrecht.
Het vakgebied is van 'nationaal belang' en er moet van nati
onaal niveau daarom wel ondersteuning komen. Hij eindig
de met de opmerking dat 'we de erfenis van Ferjan naar ver
mogen zullen beheren'. Daar is dus nog werk aan de winkel
voor de kartografische wereld en voor GIN.
Ter gelegenheid van het afscheid van Ormeling was het
boekje 'Ormelings atlassen' gemaakt, een catalogus van de
atlassencollectie die door vader en zoon Ormeling aan de
Universiteit was geschonken. Marco van Egmond reikte het
eerste exemplaar aan Ormeling uit - al was het voor hem
geen echte verrassing omdat de laatste zelf de inleiding had
geschreven
GEO-INFO 2008-5