moet aansluiten op de dynamiek die ruimtelijke besluitvor
ming tegenwoordig vaak kenmerkt.
Maar snellere procedures worden ook voorgesteld omdat de
huidige lange procedures in de hand werken dat overheden
niet kiezen voor het maken van een nieuw bestemmings
plan, maar gebruik maken van de zelfstandige projectpro
cedure (ook bekend als de art. 19 procedure). Voor het be
treffende project wordt dan - los van het bestemmingsplan
- toch realisatie mogelijk gemaakt. Er wordt een vrijstelling
verleend van het geldende bestemmingsplan. Deze project
besluitvorming kan als nadeel met zich meebrengen dat
het project minder goed wordt afgewogen. Ook zorgt het er
momenteel voor dat voor sommige gebieden geen actueel
bestemmingsplan bestaat omdat alle wijzigingen via vrij
stellingen zijn gerealiseerd. Hoewel de aantrekkelijkheid
van projectbesluitvorming in de Wro minder groot is, is ook
de bestemmingsplanprocedure aangepast. Allereerst is in
de wet de openbare bestemmingsplanprocedure versneld.
Belangrijkste wijziging is dat een bestemmingsplan voor
taan niet wordt goedgekeurd door Gedeputeerde Staten.
Na vaststelling van het plan door de gemeenteraad treedt
het plan in beginsel in werking. De rol van de provincie (en
in voorkomende gevallen ook van het rijk) is grotendeels
gelijk getrokken met normale belanghebbenden. Als de
inhoud van een bestemmingsplan de betreffende overheid
niet zint, kan bezwaar worden gemaakt bij de tervisieleg-
ging van het ontwerpplan. Als het de provincie of het rijk
echt niet zint, bestaat de mogelijkheid van een negatieve
aanwijzing. Ze kunnen dan bepalen dat een onderdeel van
het bestemmingsplan niet in werking treedt.
De wet schrijft voor de totstandkoming van een projectbe
sluit dezelfde procedure voor. Als het alleen hieraan zou
liggen, zou het niet voor de hand liggen om het instru
ment van het projectbesluit te gebruiken. Maar naast de
officiële bestemmingsplanprocedure, moet de besluitvor
ming intern worden voorbereid. Gezien het grotere plan
gebied zal het voorbereiden van een bestemmingsplan
over het algemeen meer werk met zich meebrengen dan
het voorbereiden van een projectbesluit. De Wro stimu- Meer mogelijkheden
leert overigens ook dat deze ambtelijke voorbereiding voor kostenverhaal
sneller kan doordat bestemmingsplannen digitaal ge- en verevening bij
maakt worden. locatieontwikkeling.
De wetgever vindt het belangrijk dat
bestemmingsplannen actueel zijn. De
oorspronkelijk voorgenomen plicht
elke tien jaar een nieuw plan vast te
stellen, is echter genuanceerd. Na
tien jaar kan ook besloten worden tot
verlenging van het bestaande plan
door het nemen van een verlengings-
besluit. En de gemeente kan opteren
voor het maken van een beheersver-
ordening in plaats van een bestem
mingsplan. Op overschrijding van de
termijn staat nu wel een sanctie: le
ges die samenhangen met het bestem
mingsplan kunnen door de overheid
niet meer geheven worden, zolang
het plan niet is vernieuwd. Concreet
zal het dan kunnen gaan om de leges
bij het aanvragen van een bouwver
gunning. De termijn van tien jaar is
ook elders terug te vinden. Een even
tueel gevestigd gemeentelijk voor
keursrecht vervalt na de termijn van
tien jaar.
Grondexploitatie
De nieuwe Wro kent straks een geheel
nieuwe regeling voor kostenverhaal
en verevening bij locatieontwikkeling.
Deze regeling, ook wel aangeduid als
de Grondexploitatiewet, is in een apar
te afdeling van de nieuwe Wro opgeno
men.
De aanleiding voor de regeling is dat
bij locatieontwikkeling kosten en op
brengsten in toenemende mate niet
in een hand liggen, omdat gemeen
ten niet altijd meer kiezen voor ac
tief grondbeleid en marktpartijen via
grondposities tot ontwikkeling willen
overgaan. Om toch een integrale ont
wikkeling van een gebied te bereiken
is er behoefte aan instrumenten die fa-
ciliteren dat partijen die verhoudings
gewijs meer opbrengsten hebben, beta
len aan partijen die verhoudingsgewijs
meer kosten hebben. De momenteel
beschikbare juridische instrumenten
kennen beperkingen. De regeling in
de Wro biedt instrumenten via een
privaatrechtelijk en een publiekrech
telijk spoor.
Voortaan zijn contracten waarin af
spraken worden gemaakt over dit soort
financiële bijdragen juridisch houd
baar. De Wro spreekt hierbij over bij
dragen aan ruimtelijke ontwikkeling.
Momenteel loert bij dit soort afspra
ken het gevaar dat de eigenaar deze
laat vernietigen door de rechter zich
beroepend op onverschuldigde beta
ling. Wel zal de beperking gelden dat
GEO-INFO 2008-6