Geo-Info in Onderzoek en Onderwijs ArGIStectuur...? Marc't Hart Als het over architectuur gaat, weet ieder een dat daar een ruimtelijke component in zit. Een bouwwerk bezit onmisken baar een driedimensionale component. Ik heb althans nog nooit een gebouw betreden dat zich uitsluitend in het platte vlak bevond. Iedereen beschouwt deze constatering waarschijnlijk als een open deur maar wanneer we het verta len naar informatiearchitectuur dan wordt de ruimtelijke component ineens een stuk minder vanzelfsprekend. Het lijkt wel of informatievoorziening zonder een onderliggende architectuur amper nog serieus wordt genomen. Het 'A'-woord is alomtegenwoordig. Maar bestaat er zoiets als 'de' architectuur? En wat zou de rol en positie van geo-in- formatie daarin dan moeten of kunnen zijn? Een architectuur is een abstracte be schrijvingvan de werkelijldieid. Hoe deze eruit ziet hangt af van het onderdeel van de werkelijkheid dat wordt beschreven. Een architectuur dient allereerst 0111 complexiteit behapbaar en beheersbaar te maken. Na voltooiing is het een kader waarmee afspraken kunnen worden be waakt. Een architectuur bestaat uit 'mo dellen', vaak in de vorm van schema's en uit 'principes'. Dit zijn afspraken die samenwerking of afstemming mogelijk maken. 'Dienstverlening gaat over orga nisatiegrenzen heen' is zo'n principe uit de Nederlandse Overheid Referentie Ar chitectuur (NORA). De principes vormen aldus de 'verkeersregels' waar iedere be trokkene zich aan moet houden. Een veelgestelde vraag is of geo-infor- matie een specifiek eigen architectuur benadering vraagt ten opzichte van de niet-geo iet. De discussie hierover neigt soms naar een stammenstrijd waarin ideologie het lijkt te winnen van ratio nele argumenten. Laten we proberen om enige ordening aan te brengen in dit debat. We kijken naar de verschillen, maar zeker ook naar de overeenkom sten tussen geo- en niet-geo iet. Wat maakt geo zo anders dan andere vormen van informatievoorziening? Voor geo-specialisten een vanzelfspre kendheid, voor anderen vaak een bron van onbegrip. Het locatieaspect zorgt voor een was lijst aan 'geometrische kenmerken' die in ogenschouw moeten worden genomen: geografische precisie en nauwkeurigheid (lees: 'schaal'), land meetkundige idealisatie, overlap, enz. Allemaal zaken die bij het beoordelen van de kwaliteit van geo-gegevens een cruciale rol spelen. Doordat geo-gegevens een afbeelding van de werkelijkheid vormen, dient op ieder moment te worden nagedacht over de wijze waarop deze werkelijk heid kan of moet worden gemodel leerd. 'Ruimtelijke gegevensmodelle- ring' is een wezenlijk onderdeel van het geo-denlcen en medebepalend voor de toepassingsmogelijkheden van de gebruikte gegevens. Geografische gegevens worden vrijwel altijd in hun 'ruimtelijke context' ge bruikt. Het gaat meestal niet om dat éne object maar 0111 het object in zijn omgeving of het object in relatie tot andere objecten. Daarom levert een vraag aan een geo-informatiesysteem meestal niet één simpel antwoord op maar een kaart: een overzicht van een groot aantal objecten of verschijnse len binnen een afgebakend gebied. Ruimtelijke structuur en context ver eisen specifieke definities, routines en procedures voor opslag, bevraging, weergave en verwerking. Dit heeft geleid tot 'gespecialiseerde syste men' (gis) en 'ruimtelijke databases'. Deze laatste zijn vaak ontwikkeld als uitbreiding op standaard opslagsys temen: een Oracle-database kent bij voorbeeld de 'locator'-optie voor geo- data. Het karakter en de toepassingsmoge- lij kheden van geo-informatie hebben geleid tot 'specifieke standaarden voor de verwerking ervan (de Open- Gis-specificaties of OGC-standaarden). Doordat deze specifiek voor en door het geo-werkveld zijn ontwikkeld, wij ken de service-definities sterk af van overige standaarden in iet-land. Het specifieke karakter van geo-infor matie en de soms complexe werking van geo-informatiesystemen vragen om gespecialiseerde kennis voor ont werp, ontwikkeling en beheer ervan. Geo-specialisten zijn - in ieder geval in Nederland - relatief schaars en de op leidingsmogelijkheden zijn de afgelo penjaren eerder af- dan toegenomen. Hoewel er dus veel zaken specifiek zijn voor geo-informatie, zijn de overeen komsten met andere vormen van infor matievoorziening misschien nog wel groter en minstens zo belangrijk: Het beheer van geo-gegevens dient evenzeer te worden georganiseerd als dat van andere gegevens. Hoewel er aanvullende kwaliteitscriteria kun nen worden gedefinieerd, blijft het bijhouden van de gegevens een kwes tie van goed organiseren. Het ontwikkelen van een geo-infor matiesysteem verloopt op dezelfde manier als bij andere systemen. Dit geldt evenzeer voor het beheer ervan. Methodieken en technieken (DSDM, ITIL, etc), zijn grotendeels ge lijk en ook de valkuilen zijn dezelfde en even groot. Hoewel geo-(web)services anders zijn gedefinieerd dan andere ict-services, kunnen ze via dezelfde communica tiekanalen en protocollen worden be naderd. Het is dus prima mogelijk om geo-informatie te combineren met an dere webservices, het vergt alleen wat complexere (dan hybride) systemen en daarmee hogere kosten, hogere be heerslast, meer kans op fouten, enz. Concluderend lean worden gesteld dat geo-informatie, net als bijvoorbeeld documentaire informatie, een aantal onderscheidende kenmerken heeft die een eigen aanpak en positionering in architectuurmodellen rechtvaardigen. Afhankelijk van de toepassing zal deze positionering meer of minder dominant zijn. Dus net als bij 'gewone' architec tuurmodellen, waarbij dé architectuur niet bestaat, bestaat dé geo-architectuur ook niet. Maar een belangrijke plaats binnen de informatiearchitectuur ver dient geo-informatie zeker wel! Mare 't Hart, senior-manager geon bv Met dank aan: Chris Stiggelbout, geon bv GEO-INFO 2008-6

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2008 | | pagina 25