voorspelde Galileo-almanak op basis
van het ontwerp van de satellietbanen.
Voor ieder positie-satellietcombinatie
is bepaald of de bebouwing de zichtlijn
blokkeert.
In fig. 3 staan vier typische locaties
aangeduid waarvoor we de resultaten
laten zien. Om te begrijpen hoe de be
bouwing op die plaatsen de zichtlijnen
naar de satellieten blokkeert is in fig. 1
voor elk van deze locaties een skyplot
gemaakt. In skyplots worden de hoe
ken ten opzichte van het zenit afge
beeld als afstanden, terwijl de azimuts
bewaard blijven. De richtingen naar
in dit geval alleen de GPS-satellieten
staan hierin geplot in combinatie met
de dakranden (en zijmuren) van de be
bouwing.
In tabel 1 staan van de vier locaties
en voor drie verschillende bouwhoog
tes, de percentages van de tijd dat
er voldoende satellieten zichtbaar
zijn. Hoewel de bouwhoogtes en de
straatbreedte niet extreem ongunstig
zijn, is te zien dat de beschikbaar
heidspercentages voor GPS toch vaak
onder de acceptabele 95% liggen. De
resultaten zijn natuurlijk beter voor
de toekomstige situatie waarin ook
Galileo operationeel is maar ook
dan wordt 95% beschikbaarheid niet
overal gehaald. De situatie is met
name slecht in noord-zuid georiën
teerde straten omdat daar in drie
richtingen directe satellietensignalen
ontbreken.
In tabel 2 staan de aantallen satellie
ten die gemiddeld zichtbaar zijn. Om
95% van de tijd voldoende satellieten
beschikbaar te hebben moet dat ge
middelde voor GPS ruim boven het
minimum van vier liggen: gemiddeld
blijken er ongeveer vijf satellieten no
dig. Vooral daar waar het gemiddelde
aantal satellieten stijgt van onder de
vier a vijf bij GPS alleen naar meer
dan vijf a zes in de gecombineerde
constellatie is veel winst te halen in
de beschikbaarheidspercentages.
Nauwkeurigheid
Niet alleen wordt de beschikbaarheid
van satellieten door bebouwing be
perkt maar ook de nauwkeurigheid.
Fouten in de GNSS-waarnemingen (zo
als door atmosferische vertragingen,
satellietklokfouten of multipath) wer
ken door in de posities die op basis van
Fig. 1. Skyplots voor vier locaties in het stadsmodel (zie fig. 3). Cirkels en kruizen geven aan
de zichtbare en niet-zichtbare GPS-satellieten voor 96 epochen bij een spreiding van 2,5 uur
tussen de epochen. Linksboven: locatie 1; rechtsboven: locatie 2; linksonder: locatie 3; rechts
onder: locatie 4. De stippellijn geeft een elevatiehoek van 10 graden aan waaronder wordt
verondersteld dat de signalen voor plaatsbepaling onbruikbaar zijn.
die waarnemingen worden berekend (gefilterd). De mate
waarin dat gebeurt is afhankelijk van de verdeling van de
satellieten over de hemel en kan worden uitgedrukt in een
getal: de PDOP (Position Dilution of Precision). Een grote
PDOP betekent een slechte configuratie en daardoor een la
gere nauwkeurigheid van de gefilterde posities.
Fig. 2 illustreert dat de satellietconfiguratie nadelig wordt
beïnvloed door het blokkeren van lage zichtlijnen. Als
vuistregel geldt dat de PDOP gedeeld door de wortel van
drie (1,7) de factor is waarmee de fout in de enkele waar-
Hoogte
Tabel 1. Percentage beschikbaarheid van voldoende GPS-satellieten en GPS- en/of Galileo-
satellieten (G2) voor de vier locaties in het stadsmodel. Lengte en breedte van de straten zijn
respectievelijk 50 m en 20 m.
Hoogte
Tabel 2. Gemiddeld aantal satellieten waarnaar open zichtlijnen zijn voor de vier locaties
van het stadsmodel. Lengte en breedte van de straten zijn respectievelijk 50 m en 20 m.
Noord
Graden
Noord
Noord
Graden
Graden
1. GPS 1.G2
2. GPS 2.G2
3. GPS 3.G2
4. GPS 4.G2
8 m
100 100
82 100
53 98
100 100
15 m
95 100
16 84
26 93
86 100
30 m
50 99
0 10
17 59
22 81
1. GPS 1.G2
2. GPS 2.G2
3. GPS 3.G2
4. GPS 4.G2
8 m
6,5 13,4
4,6 9,6
3,6 7,9
5,9 12,2
15 m
5,1 10,4
2,7 5,8
3,1 6,6
4,5 9,2
30 m
3,5 7,2
1,7 3,3
2,5 5,3
2,9 6,0
GEO-INFO 2008-6